Gewone geleiding
(thermostaat, chronothermostaat of schoon contact).
2. De brander wordt uitgeschakeld, terwijl de ventilatoren blij-
ven werken totdat het apparaat volledig is afgekoeld.
In geval van langdurig gebruik, zie Paragraaf 7.5 p. 56 .
6.2.4 Basisbesturing met 2 toetsen OCDS016 en
eventuele externe toestemming
6.2.4.1 Verwarming activering
1. Druk op de zomer-/winterknop (A) op de winterstand
(Afbeelding 6.2 p. 52 ).
2. Als er een externe toestemming is verbonden met de basis-
besturing met 2 OCDS016-sleutels, activeer deze dan met
behulp van het meegeleverde besturingsapparaat (thermo-
staat, chronothermostaat of schoon contact).
3. Na de voorwastijd (ongeveer 30 seconden) gaat de gasmag-
neetklep open en gaat de brander branden.
4. In aanwezigheid van de vlam houdt de regeleenheid de gas-
klep open.
5. Anders probeert de regeleenheid, na de juiste voorwastijden,
nog 5 keer in te schakelen. Als de vlam echter niet brandt,
vergrendelt deze het apparaat door de vergrendelingslamp
(C) op de besturing in te schakelen (figuur 6.2 p. 52 ).
6. Druk in geval van verstopping op de resetknop (B).
Wanneer de luchtverhitter opgestart wordt na een lange
periode van inactiviteit, of als het de eerste start is na de
installatie, is het mogelijk dat, door aanwezige lucht in
de leidingen, deze handeling meerdere malen moet her-
haald worden.
Afbeelding 6.2 Basiscommando met 2 toetsen
B
C
A
Zomer/winter/uit-knop (
positie voor werking in de zomer, alleen ventilatie; geen knop ingedrukt,
uit-positie)
B
Resetknop
C
Vergrendelingslamp
6.2.4.2 Verwarming uit
1. Druk lichtjes op de winterknop
twee zomer-/winterknoppen wordt ingedrukt (afbeelding
6.2 p. 52 ) of, als er een externe toestemming is aange-
sloten op de basisbesturing met 2 knoppen OCDS016, de
verwarmingsaanvraag deactiveren met behulp van de mee-
geleverde besturing (thermostaat, chronothermostaat of
schoon contact).
2. De brander wordt uitgeschakeld, terwijl de ventilatoren blij-
ven werken totdat het apparaat volledig is afgekoeld.
52
A
positie voor werking van de verwarming;
zodat geen van de
In geval van langdurig gebruik, zie Paragraaf 7.5 p. 56 .
6.2.4.3 Luchtventilatie activeren (zomerbedrijf)
1. Sluit de gasleiding af en controleer dat het toestel onder
spanning staat.
2. Druk op de zomer-/winterknop (A) in de zomerstand
beelding 6.2 p. 52 ). Hiermee start u alleen de ventilator.
3. Om de ventilator te stoppen, drukt u lichtjes op de zomer-
knop
zodat geen van de twee zomerknoppen/winter-
knoppen wordt ingedrukt.
Het is raadzaam om tijdens het zomerseizoen het ver-
warmingsverzoek te deactiveren via de meegeleverde
regeling (thermostaat, chronothermostaat of schoon
contact), indien aanwezig.
6.2.5 Temperatuurregelaar OTRG005
Raadpleeg de instructies in de betreffende handleiding.
6.2.6 Digitale klokthermostaat OCDS008
Raadpleeg de instructies in de betreffende handleiding.
6.2.7 Genius software voor afstandsbediening van
OSWR000 generatoren
Raadpleeg de instructies in de betreffende handleiding.
6.3
SIGNALERINGEN OP HET DISPLAY
6.3.1 Display met 4 cijfers
De GEN10-KAART van het apparaat (paragraaf 1.5 p. 21 ) is uit-
gerust met een 4-cijferig display (afbeelding 1.14 p. 21 ), dat
alleen zichtbaar is met de thermogevormde deur open.
Wanneer er spanning wordt geleverd aan het apparaat, con-
▶
troleert het systeem de correcte werking van het bord, dan
zijn alle LED 's van het display verlicht en tenslotte verschijnt
de naam van het Gen10-bord in twee opeenvolgende fasen
(GEN tijdens de eerste fase, 10 tijdens de tweede).
Na nog eens 5 sec. is het toestel klaar om te werken.
▶
6.3.2 Signaleringen tijdens de normale werking
Tijdens normaal bedrijf wisselen drie temperatuurwaarden af op
het display:
temperatuur warmtewisselaar, prefix O
▶
omgevingstemperatuur, prefix A
▶
rooktemperatuur, prefix F
▶
6.3.3 Signaleringen van gebeurtenissen
Wanneer zij zich voordoen, geeft het display van de kaart GEN10
drie types gebeurtenissen weer, die u aan het eerste teken kunt
herkennen:
"I" voor informatie
▶
"u" voor waarschuwing
▶
"E" voor fouten
▶
De overige drie cijfers geven de code van de gebeurtenis weer.
De Info-gebeurtenissen worden vast weergegeven, de waar-
schuwingen en de fouten verschijnen knipperend.
6
(Af-