GEVAAR VAN GIFTIGE VLOEISTOFFEN
Gevaarlijke spuitmaterialen of giftige dampen kunnen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken als deze in de
ogen of op de huid spatten, worden ingeademd of ingeslikt.
D Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van de vloeistoffen die dat u gebruikt.
D Bewaar gevaarlijke vloeistof in een goedgekeurd vat. Voer gevaarlijke materialen af conform alle geldende
voorschriften en richtlijnen.
D Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter, zoals
aanbevolen door de fabrikant van de gebruikte materialen en oplosmiddelen.
D Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, ver van mensen, dieren, en plaatsen
waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid. Als het membraan kapot is, kan er vloeistof meekomen in de
uitstromende lucht. Zie Luchtuitlaatventilatie op pagina 10.
BRAND– EN EXPLOSIEGEVAAR
Verkeerde aarding, slechte ventilatie, open vuur of vonken kunnen een gevaarlijke situatie veroorzaken en
leiden tot brand of explosies en ernstig letsel.
D Zorg dat de apparatuur geaard is. Raadpleeg de rubriek Aarding op pagina 4.
D Gebruik nooit een polypropyleen pomp met niet–geleidende brandbare vloeistoffen, zoals opgegeven door
uw plaatselijke brandbestrijdingsvoorschriften. Lees de rubriek over Aarding op pagina 4 voor meer
informatie. Raadpleeg de leverancier van de vloeistof om de geleidbaarheid of de soortelijke weerstand te
bepalen van de vloeistof die u gebruikt.
D Als u merkt dat er sprake is van enige vonkoverslag door statische elektriciteit of als u een lichte schok voelt
tijdens het gebruik van deze apparatuur, stop dan onmiddellijk met pompen. Gebruik het apparaat niet
meer, totdat de oorzaak is vastgesteld en verholpen.
D Zorg voor ventilatie met verse lucht, om te voorkomen dat brandbare dampen uit oplosmiddelen of uit het
gespoten, afgegeven of verpompt materiaal kunnen blijven hangen.
D Leid de uitstromende lucht op een veilige manier weg, ver van alle ontstekingsbronnen. Als het membraan
kapot is, kan er vloeistof meekomen in de uitstromende lucht. Zie Luchtuitlaatventilatie op pagina10.
D Houd de werkruimte vrij van afval, waaronder oplosmiddelen, poetslappen en benzine.
D Maak alle elektrische apparatuur in de werkruimte los van het elektriciteitsnet.
D Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte.
D Niet roken in de werkruimte.
D Schakel geen licht aan of uit in de werkruimte terwijl gewerkt wordt, of terwijl nog dampen aanwezig zijn.
D Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor.
Waarschuwing
819.0377 3