Probleem
De temperatuur in het apparaat is
te laag.
De temperatuur in het apparaat is
te hoog.
De temperatuur in de koelkast is
te hoog.
De temperatuur in het vriesvak is
te hoog.
Het apparaat werkt niet.
Het lampje brandt niet.
Als het apparaat nog steeds niet naar behoren werkt na
uitvoeren van de bovenstaande controles, neem dan con-
tact op met een onderhoudsdienst.
Het lampje vervangen
Let op! Trek de stekker uit het stopcontact.
1. Verwijder de
schroef van de af-
dekking van het
lampje.
2. Trek de haak van de
afdekking van de
lamp naar buiten.
3. Haal de afdekking
van het lampje.
22
Mogelijke oorzaak
De deur is niet goed gesloten.
De temperatuurregelaar is niet correct
ingesteld.
De temperatuurregelaar is niet correct
ingesteld.
De temperatuurregelaar is niet correct
ingesteld.
De deur is niet goed gesloten.
De temperatuur van het product is te
hoog.
Er zijn veel producten tegelijk opge-
borgen.
Er is geen koude luchtcirculatie in het
apparaat.
Producten liggen te dicht op elkaar.
Het apparaat is uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het stop-
contact.
Het apparaat krijgt geen stroom. Er
staat geen spanning op het stopcon-
tact.
Het lampje is stuk.
1
2
3
Raadpleeg "De deur sluiten".
Stel een hogere temperatuur in.
Stel een hogere temperatuur in.
Stel een lagere temperatuur in.
Raadpleeg "De deur sluiten".
Laat het product afkoelen tot kamertem-
peratuur voordat u het opbergt.
Berg minder producten tegelijk op.
Zorg ervoor dat er koude luchtcirculatie
in het apparaat is.
Berg de producten zodanig op dat er
koude lucht kan circuleren.
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stopcon-
tact.
Sluit een ander elektrisch apparaat aan
op het stopcontact. Neem contact op
met een gekwalificeerde elektricien.
Raadpleeg "Het lampje vervangen".
4. Vervang het kapotte lampje door een nieuw lampje
met hetzelfde vermogen (het maximumvermogen is
vermeld op de afdekking van het lampje).
5. Installeer de afdekking van het lampje.
6. Draai de schroef van de afdekking van het lampje vast.
7. Steek de stekker in het stopcontact.
8. Open de deur. Controleer of het lampje gaat branden.
De deur sluiten
1. Maak de afdichtingen van de deur schoon.
2. Stel de deur, indien nodig, af. Raadpleeg "Montage".
3. Vervang, indien nodig, de defecte deurafdichtingen.
Neem contact met de service-afdeling.
Oplossing