Montage van de branderflens en de brander
Afb. 19: Montage van de branderflens en de
brander
1.
De flensafdichting controleren en indien
nodig vervangen.
2.
De branderflens met de vier bevestigings-
schroeven op de apparaatbehuizing beves-
tigen.
Markering "BOVEN" (UP, HUID) in acht
nemen!
3.
De bovenste 2 bevestigingsschroeven goed
aanhalen.
4.
De onderste 2 schroeven vast en met lichte
druk aanhalen, zodat de branderflens nog
kan worden samengetrokken.
5.
Schuif de vlambuis van de brander in de
branderflens.
Afmetingen in Afb. 19 in acht nemen!
6.
De vlambuis met iets optillen van de brander
(3° hoek), met de klemschroef [7] vast-
klemmen.
7.
Ten slotte ook de onderste 2 bevestigings-
schroeven goed aanhalen.
8.
Brandstoffilterinzet [3] evt. vervangen en op
dichtheid controleren.
9.
Branderbekleding weer aanbrengen en deze
bevestigen met de snelsluitingen.
Aanvullende aanwijzingen voor het onderhoud
van het apparaat
n
Alle werkzaamheden moeten uitsluitend door
geautoriseerd vakpersoneel met overeenkom-
stige uitrusting worden uitgevoerd. Er moet een
protocol worden opgesteld en door de exploi-
tant worden bewaard
n
blaasunit-brander regelmatig door geautori-
seerd vakpersoneel onderhouden en inregelen
30
7
6
WAARSCHUWING!
Reparatiewerkzaamheden aan de elektrische
installatie en de brander mogen om wille van
veiligheidsredenen uitsluitend worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel.
WAARSCHUWING!
Na alle werkzaamheden aan de apparaten
moet een elektrische veiligheidscontrole vol-
gens VDE 0701 worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
De begrenzing van het rookgasverlies moet
conform §11 van de verordening voor kleine
verbrandingsinstallaties (1. BImSchV) in acht
worden genomen.
Spannen van de V-snaar
1.
De beide luchtaanzuigroosters demonteren.
2.
De schroeven [7] losdraaien. De schroef op
de tegenovergelegen zijde wordt niet weer-
gegeven.
3.
Met de moeren (SW 17) [8] en [9] de voor-
spanning van de V-snaar instellen.
4.
De indrukdiepte van de V-snaar moet ca. 10
mm "duimdikte" zijn
5.
De moeren [8] en [9] en de beide bevesti-
gingsbouten [7] weer aanhalen.
6.
De beide luchtaanzuigroosters weer mon-
teren.
25