REMKO serie CLK
Luchtklep
3
Afb. 15: Instellen van luchtklep door middel van
stelschroef
Het vereiste volume van de verbrandingslucht
wordt met de stelschroef [3] ingesteld. De luchtklep
wordt afhankelijk van het apparaatvermogen en de
overige branderinstellingen ingesteld.
Instellen van de luchtklep
De luchtklep kan als volgt worden ingesteld:
1.
De kartelmoer [4] losdraaien.
2.
De stelschroef [3] overeenkomstig verstellen.
Rechts draaien = minder lucht
Linksdraaien = meer lucht
3.
Na succesvolle instelling de stelschroef [3]
met de kartelmoer [4] weer vergrendelen.
Aanvullende aanwijzingen
n
Als bij een volledig geopende luchtklep de
vlam roetvorming geeft moet met behulp van
de secundaire luchtinstelling de druk achter de
ophopingsschrijf worden verkleind
n
Eventueel kan het noodzakelijk zijn dat het
luchtinvoermondstuk verder moet worden geo-
pend
20
Instellen van de pompdruk
Bij de ingebruikname van de brander en elk onder-
houd moet altijd de pompdruk weer worden inge-
steld resp. worden gecontroleerd.
De pomp mag nooit langere tijd zonder brand-
stof draaien. De apparaten nooit langere tijd
4
met een drooggelopen pomp laten staan.
De pompdruk als volgt instellen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Als de brander na het starten echter een storing
meldt, mag nogmaals een ontgrendeling
worden uitgevoerd na een wachttijd van 5
minuten. Verdere ontgrendelingen moeten
absoluut achterwege blijven, aangezien er
gevaar op verbranding bestaat.
Alle gegevens zijn slechts voorinstellingen en
moeten bij de rookgasanalyse overeenkomstig
worden afgesteld resp. aangepast.
AANWIJZING!
De plug op de meetsteun "P" demonteren.
Monteer hier een geschikte oliedrukmano-
meter.
Alle olieblokkeerinrichtingen openen.
De brander inschakelen.
De vereiste oliedruk conform de grootte van
het mondstuk en het vermogen van het
apparaat instellen.
De brander na een succesvolle instelling uit-
schakelen.
De oliedrukmanometer weer demonteren.
Plug incl. afdichting plaatsen.
AANWIJZING!