10
Reiniging en onderhoud
10.1
Algemeen
Een regelmatige verzorging en het opvolgen van
enkele basisvoorwaarden, garandeert een sto-
ringsvrij bedrijf en een lange levensduur van het
apparaat.
GEVAAR!
Voorafgaand aan alle werkzaamheden aan de
apparaten moet de netstekker uit de contact-
doos worden verwijderd.
AANWIJZING!
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door geautoriseerd vakpersoneel
worden uitgevoerd.
n
De apparaten moeten vrij van stof en overige
afzettingen gehouden worden
n
De apparaten mogen uitsluitend droog of met
een vochtige doek worden gereinigd
n
Geen directe waterstraal gebruiken. bijv.
hogedrukreiniger enz.
n
Geen bijtende of oplosmiddelen bevattende
reinigingsmiddelen gebruiken
Ook bij sterke verontreinigingen alleen
n
geschikte reinigingsmiddelen gebruiken
n
Uitsluitend schone stookolie EL resp. diesel-
brandstof gebruiken. Paraffinevorming in acht
nemen!
n
Het brandstoffilter regelmatig controleren op
vervuiling. Vervuilde filters eventueel ver-
vangen
n
Het apparaat op mechanische beschadigingen
controleren en defecte onderdelen deskundig
laten vervangen
n
Ventilatorwiel en verbrandingskamer in de
warmtewisselaar regelmatig op vervuiling con-
troleren en deze eventueel reinigen
n
Olietanks ter plaatse regelmatig op vervuiling
en vreemde deeltjes controleren en deze even-
tueel reinigen
n
Voorspanning V-snaar controleren. De indruk-
diepte van de V-snaar moet ca. 10 mm (duim-
dikte) zijn
n
De veiligheidsvoorzieningen regelmatig op
juiste werking controleren
n
De voelers van de veiligheidsinrichtingen altijd
stof- en vuilvrij houden
n
De ventilatorbrander regelmatig door geautori-
seerd vakpersoneel op juiste uitlaatgas-
waarden laten controleren. Om veiligheidsre-
denen adviseren wij om een
onderhoudscontract af te sluiten
n
Onderhouds- en instandhoudingsintervallen in
acht nemen
Reinigingswerkzaamheden
Na elke verwarmingsperiode of afhankelijk van de
toepassingsvoorwaarden ook eerder, moet het vol-
ledige apparaat inclusief de warmtewisselaar, de
verbrandingskamer en blaasunit-brander worden
gereinigd van stof en vuil. Slijtageonderdelen,
zoals bijv. rookgasremmen, afdichtingen, V-snaar,
oliefilterinzet en oliemondstukken moeten worden
gecontroleerd en eventueel worden vervangen.
23