4.3.4. Controle luchtdrukschakelaar (*)
(*) Deze controle is niet nodig indien de ketel niet
werkt (zie tabel Defecten en Oplossingen, blz. 41).
In de fabriek is de luchtdrukschakelaar als volgt afges-
teld :
- stardruk (∆P ON) : 0,75 mbar
(of 7,5 mm WK)
Luchtdrukschakelaar in rust
(overgang tussen klemmen 1 en 3)
2
1
Luchtdruck-
schakelaar
Schokdempel
(aanzuigspuitstuk)
8509N066
● Ketel in stilstand (Ventilator in stilstand)
- Het gemeten drukverschil aan de klemmen van
luchtdrukschakelaar is nul.
- De luchtdrukschakelaar werkt niet (in rust). Indien
niet, de luchtdrukschakelaar vervangen
Opgelet :
respecteer de aansluitklemmen bij ver-
vanging van de luchtdrukschakelaar.
Luchtdrukschakelaar in werking
(overgang tussen klemmen 2 en 3)
3
2
+
-
+
-
7 , 5
C E
+
m m
Overhellende
manometer
Om de waardes te controleren, moet u een manometer
aansluiten zoals op het schema hieronder.
De metingen moeten worden uitgevoerd terwijl de ketel
met de muurdoorvoer is verbonden.
3
1
-
● Ketel in voorventilatie (Ventilator in werking))
- Het gemeten drukverschil aan de klemmen van de
luchtdrukschakelaar moet groter zijn dan 7,5 mm
WK opdat de luchtdrukschakelaar begint te werken
en de opstart van de ketel toelaat.
- Indien het gemeten drukverschil aan de klemmen
van de luchtdrukschakelaar kleiner is dan 7,5 mm
WK, controleer de aansluitingen en de afstelling
van de luchtklep (zie blz. 21).
- Indien het gemeten drukverschil aan de klemmen
van de luchtdrukschakelaar groter is dan 7,5 mm
WK en de luchtdrukschakelaar niet in werking treedt,
dan moet u deze vervangen.
28
28
28
28
28
28