3. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd
door een bekwaam vakman.
De bekabeling wordt zorgvuldig gecontroleerd in de
fabriek, de verbindingen aan de binnenzijde van het
bedieningsbord mogen in geen geval worden gewijzigd.
De elektrische aansluiting van de ketel moet worden
uitgevoerd conform de voorschriften van de geldende
normen waarbij de aanwijzigingen op het elektrisch
schema van het toestel en de hieronder opgegeven
richtlijnen moeten worden gerespecteerd.
De elektrische aansluiting moet conform zijn aan de
voorschriften van het Algemeen Reglement op de
Electrische Installaties van 19.04.81. Het toestel moet
worden gevoed door een kring die voorzien is van een
meerpolige schakelaar met afstandsopening > 3 mm.
Om het bedieningsbord te openen :
● De elektrische voeding van de ketel uitschakelen,
● Het bovenpaneel verwijderen,
● Het beschermdeksel, bevestigd met 2 plaat-
schroeven + getande rondsels, verwijderen.
Opmerking :
Bij de hermontage, niet vergeten de 2 getande rond-
sels aan te brengen om een perfecte aarding te waar-
borgen.
- De kabels bevestigen met behulp van de, die de fabriek,
voorziene spanhaakjes.
- De kabel langs de zijde van de ketel bevestigen met
de kabelklemmen.
Opmerking : De kabels van de voelers moeten
worden gescheiden van de andere kringen.
Gebruik op en in de ketel de kabelklemmen in die
daartoe voorzien zijn aan beide zijdes van de ketel.
Gebruik buiten het ketelvolume 2 kabelgoten of
hulzen met een minimum afstand van 10 cm.
Aansluitzone
voelers
8509N065A
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
Aansluitzone
230 V