BELANGRIJKE AANBEVELINGEN Controleer of de afstelling van de Controleer de gasdruk, stroomop- luchtklep overeenstemt met de waarts van de ketel. Zie hoofdstuk configuratie van de muurdoorvoer. 4.3.1, blz. 27. Zie hoofdstuk 2.6, blz. 21. Respecteer de polen fase en nullei- Controleer de dichtheid van de der bij de elektrische aansluiting.
1. ALGEMEEN De gasketel met gedwongen afvoer GSR 130 FA zijn De ketels zijn voorzien van een rookgasafzuigventila- voorzien van een brander met zelfstabiliserende blau- tor. Door hun hermetische opbouw is er geen ventilatie we vlam. nodig in de installatieruimte behalve indien de gastoe-...
Pagina 5
KETELTYPE 130-5 FA 130-6 FA Nominaal vermogen Bereik input vermogen 26,7 33,3 Debiet Gas H (G20) 2,82 3,52 Debiet Gas L (G25) 3,00 3,74 Aantal gietijzeren elementen Aantal spuitstukken Massadebiet rookgassen (G20) kg/h Rookgastemperatuur °C Min. watertemperatuur °C Max. watertemperatuur °C Max.
130-6 FA regelbaar van 30 tot 42 mm (2) bij gebruik van bocht øF 80/110 80/125 90° R = buitendraad • GSR 130 FA + OBD 133 zijdelins model Aansluiting wanddoorvoor ø F Vertrek bui- tendraad Retour buiten- 8509N005C Toevoer Aftapkraan...
• GSR 130 FA + OBD 133 stapelmodel Aansluiting wanddoorvoor Vertrek ø F buitendraad G1 Toevoer gas R 1/2 Vertrek buitendraad Aftapkraan aansluiting voor buis met binnen ø int. 14 8509N006C Voor een betere leesbaarheid, is de verbindingskit niet (1) Regelbare voeten : basishoogte 30 mm, regelbaar afgebeeld op de doorsnede.
1.4 Algemene beschrijving De keerschotten die zijn ingebouwd in de rookgaskrin- De ketel GSR 130 FA is een zeer gemakkelijk te bedie- gen beperken de natuurlijke trek bij stilstand en geven nen gietijzeren, atmosferische gasketel. een hoog gebruiksrendement. Dankzij het gietijzeren ketellichaam dat is opgebouwd...
1.6 Onderdelen °C 8509N079C 8509N013 6. Veiligheidthermostaat : afgesteld op 110°C. Bij 1. Aan / Uit schakelaar ZG (met geïntegreerde oververhitting wordt de gastoevoer onderbroken. getuigenlampje) : schakelt de elektrische voeding van de ketel uit. De ketel kan enkel opnieuw manueel in werking wor- 2.
2. INSTALLATIE EN AANSLUITING VAN DE KETEL 2.1 Wettelijke regeling De installatie van de ketel en de aansluiting van het gas De elektrische aansluiting van de ketel dient in ove- dienen door een gekwalificeerde installateur verricht te reenstemming te zijn met de voorschriften van de alg- worden in overeenstemming met de bepalingen van de mene wetgeving aangaande elektrische installatie normen NBN 51.003, NBN D 30.003, NBN B 61.001.
2.3 Waterpasopstelling De waterpasopstelling gebeurd met behulp van 4 regel- bare voetjes op de ketelsokkel en een platte schroeve- draaier. Opmerking : voor de juiste regeling, de te regelen voet met een koevoet ontlasten. (1) Regelbare voetjes : Basishoogte : 10 mm, - mogelijk regeling van 10 tot 22 mm.
Pagina 12
2.4.1 Installation met 1 directe verwarmingskring zonder mengklep en 1 sanitair warmwaterbereider (met REA-130 B regulatie of REA-030 B sanitair voorangsmodule) °C °C 230V 50Hz EA61 / EA65 °C REA-131B EA54 8509N015B 2.4.2 Installation met 1 verwarmingskring met mengklep en 1 sanitair warmwaterbereider (met REA-131 B regulatie) °C °C...
Het toestel moet worden geïnstalleerd volgens de regels Er moet een bevestigingsbeugel worden geplaatst, mins- van de kunst met de coaxiale accessoires van OERTLI tens om de meter, op de verlengstukken. Er mogen geen Thermique. bevestigingsbeugels worden gemonteerd op de com- pensatiemoffen.
Pagina 14
GSR 130-5 FA GSR 130-6 FA 30 mm 95 mm Helling CX 89 Helling DY 59** CX 82** 50 mm* 50 mm* ø80/110 ø80/125 8509N051 L max = 10 meter L max = 7 meter L is een lengte in meter en wordt berekend door optelling van L is een lengte in meter en wordt berekend door optelling van de reële lengte in meter van de rechtlijnige stukken en de ove- de reële lengte in meter van de rechtlijnige stukken en de ove-...
Pagina 15
Voorbeeld GSR 130-5 FA Voorbeeld GSR 130-6 FA 95 mm Bocht 90° Bocht 45° CX47 CX68 1 meter ø80/110 ø80/125 Bocht 87° Helling CX76 CX 89 ø80/125 CX 82 DY 59 ø 14,5 ø 14,5 Bocht 90° CX47 Bocht 87° ø80/110 CX76 ø80/125...
Pagina 16
2.5.2. Configuratie met vertikale muurdoorvoer Onafhankelijk de lengte van de vertikale muurdoorvoer, De flexibele buis moet zo worden geïns- talleerd dat ze een siphon vormt en ze de moet u een consensatierecuperator voorzien (colli CX 53 dichtheid van de verbrandingsgassenaf- of DY 59).
2.5.3 Aansluiting op een gemeenschappelijke systeem (3CE) De aansluiting op een leiding van het soort 3CE, type ROLUX van een parallelle aansluiting (adaptor CX 95, CONLAS, 3CE, mag alleen geschieden, voor het model met ø 80/125 mm 2 x ø 80 mm). 5 elementen, door middel van een concentrische aanslui- ting (adaptor CX 96) of een parallelle aansluiting (adaptor CX 95) en, voor het model met 6 elementen, door middel...
2.5.3.2 Parallelle aansluiting 3CE GSR 130-5 FA GSR 130-6 FA Leiding Leiding CX 97 CX 95 CX 82** DY 59** 50 mm* 50 mm* ø80/110 ø80/125 8509N057 L max = 7 meter L max = 10 meter L is een lengte in meter en wordt berekend door optelling L is een lengte in meter en wordt berekend door optelling van de reële lengte in meter van de rechtlijnige stukken van de reële lengte in meter van de rechtlijnige stukken...
Pagina 20
Voorbeeld GSR 130-5 FA Voorbeeld GSR 130-6 FA Leiding CX 95 Bocht 45° CX68 ø80/125 Leiding CX 97 Bocht 90° Bocht 87° 1 meter CX47 CX76 ø80/110 ø80/125 DY 59 CX 82 ø 14,5 ø 14,5 Bocht 90° Bocht 87° CX47 CX76 ø80/110...
2.6 Afstelling diafragma B B' 8509N062A ● Afstelling luchtklep 5 : De ketels zijn uitgerust met een luchtklep 5 waarmee de verbranding kan worden geregeld in functie van de - Verwijdeer het bovenpaneel 1. aansluiting van de muurdoorvoer. - Draai de 2 moeren 2 los en verwijder het dwarsstuk De luchtklep 5 is in de fabriek gemonteerd en afges- - Verwijder het beschermdeksel 4.
2.7 Gasaansluiting en aanpassing voor een ander gastype 2.7.1 Aansluiting op het gasnet, volgens de gasdruk In elk geval moet de afsluitkraan zo dicht mogelijk bij Waardes van de gasdruk van het toestel : de ketel worden geplaatst. . 20 mbar voor aardgas H (G20), .
3. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd door een bekwaam vakman. De bekabeling wordt zorgvuldig gecontroleerd in de fabriek, de verbindingen aan de binnenzijde van het bedieningsbord mogen in geen geval worden gewijzigd. De elektrische aansluiting van de ketel moet worden uitgevoerd conform de voorschriften van de geldende normen waarbij de aanwijzigingen op het elektrisch schema van het toestel en de hieronder opgegeven...
Pagina 24
3 x 0,75 mm 3 x 0,75 mm mini mini 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 230V - 50Hz 8398N136A - Voeding (ALI) : - Pompe C.V. (KK) : De voeding wordt aangesloten 1, 2 en 3. Respecteer Sluit de pomp direkt gestookte kring aan op de klemmen de aansluitingen fase (L), nulleider (N) en aarding 10, 11, 12 Respecteer de aansluitingen fase (L), nlleider...
4. INDIENSTSTELLING 4.1 Installatie vullen De ketel kan worden gevuld via de aftapkraan. Zorg ervoor dat de installatie goed ontlucht is. 4.2 Controles uit te voeren voor de indienststelling Alvorens de ketel in dienst te stellen, moet u volgende - Controleer of de afstelling van de luchtklep ove- controles uitvoeren : reenstemt et de configuratie van de muurdoorvoer (§...
Pagina 26
Werking van de ketel met vlambeveilingsautomaat S4565 C 1025 Werkingsprincipe : Normale werkingscyclus De ontstekings- en controlefases van de brander wor- den waargenomen door de vlambeveiligingsautomaat. Werking in normale omstandigheden : Bij een warmtevraag, sluit de ketelthermostaat TCH het contact. De ontstekingstransformator TA, geïntegreerd in de vlambeveiligingsautomaat, alsook de veiligheidsklep van de gasklep (die de ontstekings-brander voedt)
4.3 Controles en afstelling na de indienststelling 4.3.1. Controle van de voedingsdruk - De schroef aan de binnenzijde van het drukmeetpunt van de voeding van enkele toeren losschroeven (zie schema hiernaast). - Sluit een manometer aan op het drukmeetpunt en controleer of de druk aan de voeding overeenstemt Drukmeetpunt met deze opgegeven.
4.3.4. Controle luchtdrukschakelaar (*) (*) Deze controle is niet nodig indien de ketel niet werkt (zie tabel Defecten en Oplossingen, blz. 41). In de fabriek is de luchtdrukschakelaar als volgt afges- Om de waardes te controleren, moet u een manometer teld : aansluiten zoals op het schema hieronder.
5. KETEL ZONDER REGULATIE OF KAMERTHERMOSTAAT 5.1 Elektrische aansluiting - Controleer of de brug LP tussen de klemmen 1 en 2 aan- wezig is. - Controleer of de 3-polige tegenstekker ”ZONDER S.W.W. MODULE REA-030 B” op de ”CONF” stekker is geplaatst. °C 8509N040 5.2 Principeschema - minimum installatie (zonder kamerthermostaat, zonder regulatie)
5.3 Inbedrijfstelling - minimum installatie (zonder kamerthermostaat, zonder regulatie) De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een vakman. Alvorens de ketel te starten, controleer of de installatie met water gevuld is. Volg voor de inbedrijfstelling de chronologische volgorde zoals hieronder aangegeven : °C 8509N020 ●...
6. KETEL MET KAMERTHERMOSTAAT 6.1 Elektrische aansluiting - installatie met kamerthermostaat - Controleer of de brug LP tussen de klemmen 1 en 2 aan- wezig is. - Controleer of de 3-polige tegenstekker ”ZONDER S.W.W. MODULE REA-030 B” op de ”CONF” stekker is geplaatst. °C 8509N040 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24...
6.3 Inbedrijfstelling - installatie met kamerthermostaat De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een vakman. Alvorens de ketel te starten, controleer of de installatie met water gevuld is. Volg voor de inbedrijfstelling de chronologische volgorde zoals hieronder aangegeven : °C 8509N020 ●...
7. KETEL MET REA-030 B SANITAIR WARMWATER MODULE 7.1 Monteren van de REA-030 B module 8509N029 8509N030 - Snijdt de randen los met een cutter. - Verwijder het plaatje met een cutter. - Maak de verbindingen tussen de connectoren en de modu- le : X2 en X3.
7.2 Elektrische aansluiting - ketel met REA-030 B modul - Verwijder de brug LP aan de klemmen 1 en 2. - Monteer de kabelbundel met voelers geleverd met de REA-030 B module (zie montagevoorschrift REA-030 - Koppel de tegenstekker los die is aangesloten op de connector met 3 contactblokjes en dic een sticker ”ZON- DER S.W.W.
7.4 Inbedrijfstelling - ketel met REA-030 B module De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een vakman. Alvorens de ketel te starten, controleer of de installatie met water gevuld is. Volg voor de inbedrijfstelling de chronologische volgorde zoals hieronder aangegeven : °C C°...
8. KETEL UITGERUST MET REA REGULATIE 8.1 Monteren van de regulatie 8509N029 8509N030 - Snijdt de randen los met een cutter. - Verwijder het plaatje met een cutter. - Maak de verbindingen tussen de connectoren en de modu- le : X2 en X3 met rode band op de klemmen X2 en X3 en de X1 met blauwe band op de klemmen X1.
8.2 Elektrische aansluiting - ketel met REA regulatie - Verwijder de brug LP aan de klemmen 1 en 2. - Monteer de kabelbundel KSF-REA geleverd met de regu- latie (zie montagevoorschrift regulatie REA-030 B). - Koppel de tegenstekker los die is aangesloten op de connector met 3 contactblokjes ”CONF”...
8.4 Inbedrijfstelling - ketel met REA regulatie De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een vakman. Alvorens de ketel te starten, controleer of de installatie en de sanitair warmwater kring met water gevuld zijn. (1) Het model REA-131 B (leverbaar in optie) is hieronder Controleer de werking van de veiligheidsgroep van de boi- afgebeeld..
9. ONDERHOUD De hieronder beschreven handelingen moeten worden uitgevoerd door een bekwame wak- man. 9.1 Onderhoud hoofbrander en ontstekingsbrander 8509N080 Om een goed rendement te waarborgen, moeten de hoofd en ontstekingsbrander regelmatig worden gerei- nigd. Het is aangeraden dit 1 maal per jaar te doen. Ontstekingsbrander Hoofdbrander - De brander kuisen met een borsteltje of een stofzui-...
9.2 Reiniging ketellichaam De staat van bevuiling van het ketellichaam moet minstens één maal per jaar worden gecontroleerd via de kijkopening aan de bovenzijde van de rook- kast. Indien nodig, het ketellichaam reinigen. Demonteer dan tevens het branderbed om te vermijden dat stofdeeltjes de openingen van de gasstraat zouden verstoppen.
9.4 Defecten en oplossingen Symptomen Mogelijke oorzaken Oplossingen De ketel start niet en de - De ketelthermostaat - Een warmtevraag creëren door inwerking op de ketel- vlambeveiligingsautomaat ontvangt geen warmte thermostaat (ref. 7, blz 9) of op het niveau van de is niet vergrendeld vraag regeling.
Pagina 45
Wisselstukken GSR 130 FA KETELLICHAAM + ISOLATIE 8509N069...