4. INDIENSTSTELLING
4.1 Installatie vullen
De ketel kan worden gevuld via de aftapkraan. Zorg
ervoor dat de installatie goed ontlucht is.
4.2 Controles uit te voeren voor de indienststelling
Alvorens de ketel in dienst te stellen, moet u volgende
controles uitvoeren :
- Controleer of het toestel goed is afgesteld volgens het
gebruikte gastype.
- Controleer de gasdruk, stroomopwaarts, van de ketel.
- Controleer de dichtheid van de gas- en wateraanslui-
tingen.
Opmerking :
In de fabriek is de thermostaat gelimiteerd tot 70°C.
De aanslag kan verwijderd worden om de thermostaat
te regelen tot 90°C.
- Verwijder de dop met een tang
- Aan de achterzijde van de dop kunt u de aanslag ver-
wijderen met een tang en opnieuw plaatsen in de ope-
ning die overeenstemt met 90°C
- Plaats de dop terug
- Controleer of de afstelling van de luchtklep ove-
reenstemt et de configuratie van de muurdoorvoer (§
2.6 page 21).
8509N018
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25