2.5 Aansluiting van de muurdoorvoer
In de fabriek is de ketel voorafgesteld voor werking
met een "korte" muurdoorvoer. De luchtklep is gemon-
teerd en afgesteld in stand A'. Voor een andere confi-
guratie van de concentrische buis, zie § 2.6 blz. 21 en
ga over tot afstelling van de luchtklep.
Het toestel moet worden geïnstalleerd volgens de regels
van de kunst met de coaxiale accessoires van OERTLI
Thermique.
Verlengstukken zijn, in optie, verkrijgbaar. De concen-
trische buis moet worden bevestigd met bevestigings-
beugels. Deze buis moet minstens een maal per jaar
worden gecontroleerd en gereinigd.
Zorg ervoor dat alle elementen van de concentrische
buis goed in elkaar worden geschoven.
2.5.1. Configuratie met een horizontale muurdoor-
voer
Als het horizontale eindstuk uitmondt op een hoogte H,
lager dan 1,8 m is het verplicht om het beschermroos-
ter met deflector voor de rookgasafvoer te monteren
(colli CX 40) .
In elk geval moet een minimum hoogte H van 0,3 m wor-
den gerespecteerd.
In elk geval mag er in de verbrandingskring geen enkel
laag punt, zonder afvoer, voorkomen waarin vloeibare
stoffen zouden kunnen blijven staan. Het horizontale
gedeelte moet dus worden geïnstalleerd met een lich-
te helling naar buiten toe.
Belangrijk : voor alle installatie-types :
Het is verboden om de verlengstukken en de bochten
te versnijden of te veranderen (in ø 80/125). Het is ver-
plicht om compensatiemoffen te gebruiken voor stukken
waarvoor de exacte lengte niet kan worden bekomen
met de verlengstukken.
Er moet een bevestigingsbeugel worden geplaatst, mins-
tens om de meter, op de verlengstukken. Er mogen geen
bevestigingsbeugels worden gemonteerd op de com-
pensatiemoffen.
Indien de buis door een vloer gaat, moet er een vloer-
doorvoerbuis worden aangebracht (niet bijgeleverd) om
de verlengstukken los te koppelen.
Noot : Door een compensatiemof te verplaatsen, kan
de staat van de buis - na de installatie worden gecon-
troleerd.
30 mm
Beschermrooster
colli DY 166
H
8388N094A
13
13
13
13
13
0,6 m
mini.
0,4 m
mini.