e23 Foutmeldingen
Foutmelding
[Geen temperatuurstijging ge-
meten]
[Interne communicatie fout op-
getreden]
[Temperatuursensor 1 niet aan-
gesloten]
[Temperatuursensor 2 niet aan-
gesloten]
[Delta T timeout]
[De netspanning is lager dan de
ondergrens]
[De netspanning heeft de bo-
vengrens overschreden]
[De netfrequentie is te laag]
[De netfrequentie is te hoog]
[De omgevingstemperatuur is te
laag]
[De omgevingstemperatuur is te
hoog]
Schaeffler
q62 Staand juk instellen
2×
1
1
1
180°
1
1
1
Schroeven
8.3 Foutmeldingen
De verhitter bewaakt continu de procesparameters en andere zaken die be-
langrijk zijn voor een soepele werking van het verwarmproces. In het geval van
storingen stopt het verwarmproces gewoonlijk en verschijnt er een pop-upven-
ster met een foutmelding.
Mogelijke oorzaak
Ontoereikende temperatuurstij-
ging binnen de ingestelde tijd
Softwareprobleem dat niet au-
tomatisch kon worden opgelost
Temperatuursensor 1 niet aan-
gesloten of defect
Temperatuursensor 2 niet aan-
gesloten of defect
Het temperatuurverschil tussen
de twee sensoren is niet onder
de ingestelde limiet gedaald ge-
durende een ΔT-pauze binnen
de ingestelde tijd.
De voedingsspanning is lager
dan 80 V.
De voedingsspanning is hoger
dan 280 V.
De wisselstroomfrequentie is la-
ger dan 45 Hz.
De wisselstroomfrequentie is
hoger dan 65 Hz.
De omgevingstemperatuur is la-
ger dan −10 °C (+14 °F).
De omgevingstemperatuur is
hoger dan +70 °C (+158 °F).
2
2
2
Rubberen hamer
|
Oplossing
1. Stel de functie anders in of schakel deze uit.
Als de fout nog steeds optreedt, kan het nuttig zijn om een
zwaardere verhitter te kiezen.
2. Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
3. Wacht enkele seconden en zet het apparaat weer aan.
4. Temperatuursensor aansluiten.
5. Sluit een andere temperatuursensor aan.
6. Temperatuursensor aansluiten.
7. Sluit een andere temperatuursensor aan.
8. Verleng de pauzetijd voor ΔT.
9. Controleer de netspanning.
10. Controleer de netspanning.
11. Controleer de netfrequentie.
12. Controleer de netfrequentie.
13. Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
14. Wacht tot de omgevingstemperatuur boven −10 °C(+14 °F)
is gestegen.
15. Als de temperatuur binnen de limiet ligt en de fout nog
steeds optreedt, neemt u contact op met Schaeffler.
16. Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
17. Wacht tot de omgevingstemperatuur tot onder +70 °C
(+158 °F) is gedaald.
18. Als de temperatuur binnen de limiet ligt en de fout nog
steeds optreedt, neemt u contact op met Schaeffler.
Verhelpen van storingen|8
2×
1
1
1
1
1
001A4372
BA 75 | 67
8