Reiniging
6.2
Reiniging
De buitenkant van het apparaat
1. Reinig het apparaat dagelijks na gebruik, en indien nodig vaker.
2. Reinig de buitenoppervlakken van het apparaat voor en na gebruik met een
doek of spons en een mild schoonmaakmiddel.
3. Veeg het af met een schoon doekje.
4. De gereinigde oppervlakken zorgvuldig drogen.
De binnenkant van het apparaat
1. Als er voedsel- of vloeistofresten op de vacuümkamer, de lasnaad en de
lasdraad zitten, verwijder deze dan met keukenpapier.
2. Veeg de vacuümkamer af met een zachte, vochtige doek.
3. Droog de vacuümkamer grondig af.
Zakken voor vacuümverpakking
1. Was de vacuümzakken in warm water met een mild reinigingsmiddel.
2. Spoel met schoon water.
3. Droog de vacuümzakken vervolgens goed af met een pluisvrije doek.
VOORZICHTIG!
Om voedselvergiftiging te voorkomen, mogen vacuümzakken waarin rauw
vlees, vis of vet voedsel is bewaard niet opnieuw worden gebruikt.
300749
NL
25 / 28