10. Werkinstructies
Onderstaande adviezen vormen voorbeelden voor
een veilig gebruik van lintzagen.
De volgende veilige werkinstructies worden als bij-
dragen aan de veiligheid beschouwd, kunnen echter
niet voor elk gebruik geheel op maat zijn, volledig zijn
of worden toegepast. Deze adviezen kunnen niet alle
mogelijke, gevaarlijke omstandigheden behandelen
en moeten zorgvuldig worden geïnterpreteerd.
• Bij werkzaamheden in afgesloten ruimtes moet de
machine op een afzuiginstallatie worden aange-
sloten.
• Als de machine buiten bedrijf is, bijv. na a昀氀oop van
de werkzaamheden, moet u de spanning van de
zaagband halen. Een overeenkomstige aanwijzing
voor het spannen van de zaagband moet voor de
volgende gebruiker op de machine worden aan-
gebracht.
• Niet-gebruikte zaagbanden moeten worden verza-
meld en veilig op een droge plek worden bewaard.
Voor gebruik de banden controleren op defecten
(tanden, scheuren). Defecte zaagbanden niet ge-
bruiken!
• Bij het bedienen van de zaagbanden moeten de
juiste veiligheidshandschoenen worden gedragen.
• Voor aanvang van de werkzaamheden moeten alle
beschermings- en veiligheidsvoorzieningen op de
machine zijn gemonteerd.
• Reinig de zaagband of zaagbandgeleiding nooit
handmatig met een borstel of schraper als de
zaagband draait. Zaagbanden met harsafzettin-
gen vormen een risico voor de werkveiligheid en
moeten regelmatig worden gereinigd.
• Voor uw persoonlijke veiligheid moeten tijdens de
werkzaamheden een veiligheidsbril en gehoorbe-
scherming worden gedragen. Draag bij lang haar
een haarnetje. Losse mouwen moeten tot de elle-
bogen worden opgerold.
• Tijdens werkzaamheden de zaagbandgeleiding al-
tijd zo dicht mogelijk tegen het werkstuk plaatsen.
• Zorg in de arbeids- en werkomgeving van de ma-
chine voor voldoende lichtomstandigheden.
• Gebruik voor rechte zaagsnedes altijd de leng-
te-aanslag om het kantelen of wegslippen van het
werkstuk te vermijden.
• Voor het bewerken van smalle werkstukken met
handtoevoer de schuifstok gebruiken.
• Voor schuine zaagsnedes de zaagtafel in de over-
eenkomstige positie brengen en het werkstuk te-
gen de lengte-aanslag geleiden.
• Voor het snijden van zwaluwstaartvormige vorken
en tappen of van wiggen, moet de zaagtafel altijd
in de overeenkomstige in de plus- en minpositie
worden aangebracht. Zorg voor een veilige werk-
stukgeleiding.
154 | NL
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
• Bij bochtige of onregelmatige zaagsnedes van
het werkstuk deze met beide handen, en geslo-
ten vingers gelijkmatig naar voren schuiven. Met
de handen het veilige gedeelte van het werkstuk
vasthouden.
• Voor herhaaldelijk uitvoeren van bochtige, onregel-
matige zaagsnedes een hulpsjabloon gebruiken.
• Bij het zagen van rondhout moet et werkstuk wor-
den beveiligd tegen verdraaien.
• Voor veilige werkzaamheden bij dwarszaagsnedes
moet de speciale accessoire afkortgeleider wor-
den gebruikt.
10.1 Uitvoeren van langssneden (afb. A)
Hierbij wordt een werkstuk in de lengterichting door-
gezaagd.
• Parallelaanslag (5) aan de rechterzijde van de
zaagband op basis van de gewenste breedte in-
stellen.
• Zaagbandgeleiding (4) op het werkstuk neerlaten.
(zie 8.9) zaag inschakelen.
• Een zijde van het werkstuk met de rechterhand te-
gen de parallelaanslag (5) drukken, terwijl de vlak-
ke zijde op de zaagtafel (7) ligt.
• Werkstuk met gelijkmatige voeding langs de pa-
rallelaanslag (5) in de zaagband schuiven.
• Belangrijk: Lange werkstukken moeten worden
geborgd om te voorkomen dat ze aan het einde
van de zaaghandeling omlaag vallen (bijv. met rol-
staander).
• Let op! Tijdens het bewerken van smalle werkstuk-
ken moet absoluut een schuifstok worden gebruikt.
• De schuifstok (R) moet altijd binnen handbereik op
de daarvoor aanwezige schuifstokhouder (j) aan
de zijde van de zaag worden bewaard. (afb. 17)
10.2 Uitvoeren van schuine zaagsneden
(afb. 6 + afb. B)
• Om schuine zaagsnedes parallel ten opzichte van
de zaagband te kunnen uitvoeren, is het moge-
lijk om de zaagtafel (7) van 0° - 45° naar voren te
kantelen.
• Snelspanhendel (E) losdraaien.
• Zaagtafel (7) naar voren kantelen, tot de gewenste
hoekafmeting in graden is (I) ingesteld.
• Snelspanhendel (E) weer vastdraaien.
• Let op:Bij een gekantelde zaagtafel (7) moet de
parallelaanslag (5) in werkrichting rechts van de
zaagband ten opzichte van de omlaag gerichte
zijde worden geplaatst (voor zover de werkstuk-
breedte dit toestaat) om het werkstuk tegen weg-
slippen te borgen.
• Zaagsnede uitvoeren zoals onder punt 10.1 is be-
schreven.