M3.25.
I67 | Nadraaitijd tapwaterpomp
| Fabrieksinstelling 47 | Min. 5 | Max. 60 | +/- 1 |
Wanneer de compressor is gestopt voor tapwaterverwarming, zal de
tapwaterpomp gedurende de ingestelde tijd (seconden) door blijven
draaien.
Nadat deze nadraaitijd is verstreken en er geen nieuwe
warmtevraag is, wordt de tapwaterpomp uitgeschakeld.
Het nadraaien van de tapwaterpomp zorgt er voor dat de
restwarmte van de condensor aan het voorraadvat wordt gegeven.
M3.26.
I68 | Maximale Δt laadcyclus
| Fabrieksinstelling 7 | Min. 1 | Max. 20 | +/- 1 |
Het maximale temperatuursverschil (°C) tussen de
tapwateraanvoertemperatuur (T11) en de tapwatertemperatuur in
het voorraadvat (T12) tijdens tapwaterverwarming.
M3.27.
I71 | Laagstand P10 voorverwarmen
| Fabrieksinstelling 60 | Min. 10 | Max. 100 | +/- 1 |
Alleen zichtbaar in Systeemconfiguratie 7 en 9.
Tijdens voorverwarmen de minimale pompsnelheid (%) ten opzichte
van de maximale capaciteit, als de tapwaterpomp (P10) in laagstand
draait.
Verhoog de minimale pompsnelheid, als het laadcircuit te veel
weerstand heeft.
M3.28.
I73 | Startvertraging compressor
| Fabrieksinstelling 5 | Min. 0 | Max. 255 | +/- 1 |
De startvertraging zorgt er voor dat bij warmtevraag de compressor
pas na een vertragingstijd (seconden) wordt ingeschakeld. Tijdens
deze vertragingstijd hebben externe componenten (bijvoorbeeld
afsluiters) de mogelijkheid zich op de gewenste stand in te regelen.
48
M3.29.
I74 | Schakeldifferentie voorverwarmen
| Fabrieksinstelling 5,0 | Min. 2,0 | Max. 30,0 | +/- 0,1 |
Alleen zichtbaar in Systeemconfiguratie 7 en 9.
De tapwaterverwarming via de voorverwarmer schakelt uit als het
de tapwatertemperatuur in het voorraadvat (T13) hoger is dan de
Brontemperatuur BWP retour minus de Schakeldifferentie
voorverwarmen (°C).
Berekening
Tapwatertemperatuur T13 ˃
Brontemperatuur BWP retour T15 -
Schakeldifferentie voorverwarmen I74.
M3.30.
I75 | Minimale pompsnelheid P10
| Fabrieksinstelling 10 | Min. 10 | Max. 100 | +/- 1 |
De minimale pompsnelheid (%) ten opzichte van de maximale
capaciteit, als de tapwaterpomp (P10) in laagstand draait tijdens het
voorbereiden van tapwaterverwarming.
Verhoog de minimale pompsnelheid, als het laadcircuit te veel
weerstand heeft.