Inhoudsopgave
Advertenties
5. Elektrisch aansluiten
5.1. Elektrische aansluitingen
ä
Waarschuwing!
Indien het netsnoer beschadigd is, moet deze worden vervangen
voordat men het toestel aansluit op een geaarde
wandcontactdoos.
ä
Let op!
Gebruik bij het aansluiten van de externe componenten de
originele bekabeling. Indien dit niet mogelijk is gebruik dan
bekabeling met een massieve kern of bekabeling met een kern
bestaande uit meerdere losse draden, voorzien van
adereindhulzen. Maak hierbij gebruik van bekabeling van
minimaal 0,75 mm² (min. Kwaliteit H05VV-F).
ä
Let op!
Steek de stekker nog NIET in de wandcontactdoos.
Doe dat pas als dit uitdrukkelijk wordt gevraagd tijdens de
ingebruikname.
De volgende externe componenten kunnen worden aangesloten op
de warmtepomp:
Temperatuursensor voorraadvat; boiler hoog T2 (T12)
●
Temperatuursensor voorraadvat; boiler laag T3 (T13)
●
Modulerende mengafsluiter (V11) (optioneel)
●
Afsluiter voorverwarmer (V12) (optioneel)
●
Bronpomp (P11) (optioneel)
●
Tijdklok/thermometer (HP) (optioneel)
●
32
a) Verwijder de kap van de warmtepomp.
b) Gebruik één van de kabeldoorvoeren aan de bovenzijde van de
warmtepomp om de kabels naar de controlbox te leiden.
c) Sluit, afhankelijk van de geïnstalleerde systeemconfiguratie, de
externe componenten aan.
Aansluitblok A aan de buitenzijde van de regelunit:
-
T12 - Temperatuursensor Boiler hoog T2,
-
T13 - Temperatuursensor Boiler laag T3,
-
V11 - Modulerende mengafsluiter.
Advertenties
Inhoudsopgave
