Zakelijke communicatie
Uw apparaat bevat efficiënte functies voor
spraakcommunicatie en het beheren van contacten en
afspraken.
Telefoon
Voordat u een oproep kunt plaatsen of ontvangen, moet
het apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een
geldige SIM-kaart en zich binnen het bereik van een
netwerk bevinden.
Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen,
moet uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor
internetoproepen. Als u verbinding wilt maken met een
internetoproepdienst, moet uw apparaat zich binnen de
dekking van een verbindingsnetwerk bevinden, zoals een
WLAN-toegangspunt.
Spraakoproepen
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren,
afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
Als u de beltoon wilt dempen in plaats van een oproep te
beantwoorden, selecteert u Stil.
Als u een actief gesprek hebt en de wachtfunctie
(netwerkdienst) is geactiveerd, drukt u bij een nieuwe
inkomende oproep op de beltoets om deze te
beantwoorden. De eerste oproep wordt dan in de
wachtstand gezet. Druk op de eindetoets om de actieve
oproep te beëindigen.
Een oproep plaatsen
Belangrijk: Als het apparaat vergrendeld is, moet
u de beveiligingscode invoeren om de telefoonfunctie te
activeren. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u
soms nog wel het alarmnummer kiezen. Als u een
alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat in het
profiel Offline staat of wanneer het apparaat is
vergrendeld, is het noodzakelijk dat het nummer door het
apparaat wordt herkend als alarmnummer. Het verdient
aanbeveling het profiel te wijzigen of de vergrendeling
van het apparaat op te heffen door de beveiligingscode in
te voeren voordat u het alarmnummer kiest.
35