Een synchronisatieprofiel
maken
Er bevindt zich een synchronisatieprofiel van de Nokia PC
Suite op uw apparaat. U hoeft dit niet te bewerken als u
uw apparaat synchroniseert met een computer waarop de
Nokia PC Suite wordt gebruikt.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u
Nw sync.profiel
Selecteer de toepassingen die u met het profiel wilt
synchroniseren en geef de benodigde
verbindingsinstellingen op. Voor informatie neemt u
contact op met uw serviceprovider.
Toepassingen selecteren voor
synchronisatie
1. Als u de toepassingen wilt selecteren die moeten
worden gesynchroniseerd met een
synchronisatieprofiel, selecteert u
prof. bijw.
> Toepassingen.
2. Selecteer de gewenste toepassing en selecteer
synchronisatie
3. Geef de instellingen voor
Synchronisatietype
Verbindingsinstellingen voor
synchronisatie
122
Als u de verbindingsinstellingen van een nieuw profiel wilt
definiëren, selecteert u
en wijst u een naam voor het profiel toe.
Opties
> Ja.
Externe database
op.
Nw sync.profiel
>
Verbindingsinstellingen
instellingen:
Serverversie
•
kunt gebruiken voor de externe server.
Server-ID
•
in. Deze instelling is alleen beschikbaar als u SyncML
versie 1.2 selecteert.
Gegevensdrager
•
Opties
u wilt verbinden met de externe server voor
>
synchronisatie.
Toegangspunt
•
wilt gebruiken voor de synchronisatieverbinding of
maak een nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven
dat u wordt gevraagd welk toegangspunt u wilt
gebruiken telkens wanneer u synchronisatie start.
Hostadres
•
de database bevat waarmee u het apparaat wilt
synchroniseren.
Poort
•
databaseserver in.
Gebruikersnaam
•
Synchr.
apparaat door de server wordt herkend.
>
Wachtwoord
•
apparaat door de server wordt herkend.
Tijdens
Sync.verz. toestaan
•
dat synchronisatie wordt gestart vanaf de externe
en
databaseserver.
Sync.verz. accept.
•
apparaat om bevestiging vraagt voordat
synchronisatie vanaf de server wordt geaccepteerd.
Netwerkverificatie
•
te verifiëren voor toegang tot het netwerk voordat
synchronisatie plaatsvindt. Voer uw gebruikersnaam
en wachtwoord voor het netwerk in.
en definieert u de volgende
— Selecteer de versie van SyncML die u
— Voer het server-ID van de externe server
— Selecteer de gegevensdrager die
— Selecteer het toegangspunt dat u
— Voer het webadres in van de server die
— Voer het poortnummer van de externe
— Voer de naam in waarmee uw
— Voer het wachtwoord in waarmee uw
— Selecteer
— Selecteer
— Selecteer
Ja
om toe te staan
Nee
als u wilt dat uw
Ja
om uw apparaat