1.6.4
Olies, vetten en andere chemische
substanties
1.6.4.1 Let bij het gebruik van olies, vetten en andere
chemische substanties altijd op de voor deze producten
geldende veiligheidsvoorschriften!
1.6.4.2 Wees voorzichtig bij het gebruik van hete bedrijfs-
en hulpstoffen (gevaar voor verbranding)!
1.6.4.3 Wees voorzichtig bij de omgang met remvloeistof
en accuzuur.
GIFTIG EN BIJTEND!
1.6.4.4 Wees voorzichtig bij de omgang met brandstof.
BRANDGEVAAR!
- Zet voor het tanken de motor af en haal de sleutel uit het
contactslot.
- Tank geen brandstof in een afgesloten ruimte.
- Tank nooit brandstof in de nabijheid van open vuur of
vonken.
- Niet roken tijdens het tanken.
- Gemorste brandstof direct verwijderen.
- Zorg, dat er geen brandstof, olie en vet op de machine
terecht komt.
1.6.5
Gas, stof, stoom, rook
1.6.5.1 De machine mag alleen gebruikt worden in ruim-
tes, die voldoende geventileerd worden! Let daarop, voordat
de motor gestart wordt!
Neem de voorschriften in acht, die voor de betreffende
werkplek gelden!
1.6.5.2 Las-, brand- en slijpwerkzaamheden aan de
machine mogen alleen dan verricht worden, als deze
uitdrukkelijk zijn toegestaan. Er kan gevaar voor brand en
explosies bestaan!
1.6.5.3 Verwijder voor het lassen, branden en slijpen alle
brandgevaarlijke stoffen van de machine en uit de omgeving
en zorg voor voldoende ventilatie (in ruimtes).
Explosiegevaar!
1.7
Transport en wegslepen;
Opnieuw in bedrijf stellen
1.7.1
De machine mag alleen worden weggesleept, als
de remmen en de besturing functioneren.
1.7.2
Het wegslepen mag uitsluitend gebeuren met
een trekstang, die geschikt is, in combinatie met wegslee-
pinrichtingen.
1.7.3
Als de machine wordt gesleept, trek dan lang-
zaam op. In de buurt van de trekstang mogen zich geen
personen bevinden!
S220/S221/S230/S231/Z200
Veiligheidsregels
1
1-11