7.15 Brandstof en motorolie
Voorkom schade aan het
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie
bij. Voor het vullen met motorolie en
tanken een aangepast vulhulpstuk
(bijv. trechter) gebruiken.
Motorolie:
gegevens over de te gebruiken
motorolie en de vulhoeveelheid
olie vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de verbrandingsmotor.
Controleer de inhoud regelmatig (zie
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor).
Zorg ervoor dat de olie niet onder of boven
het juiste peil komt te staan.
Olietankdop voor het in gebruik nemen
van de verbrandingsmotor goed
vastschroeven.
Brandstof:
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
Loodvrije benzine.
Gegevens over de brandstofkwaliteit
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor;
8. Bedieningselementen
8.1 Hendel gasregeling
Met de hendel voor gasregeling (1)
kan het toerental van de
verbrandingsmotor geregeld worden.
Start-positie:
0478 403 9901 C - NL
● hendel gasregeling (1) tot aan de
aanslag naar achter trekken.
16
● De verbrandingsmotor kan worden
gestart. (
11.6)
Stop-positie:
● hendel gasregeling (1) tot aan
de aanslag naar voor (op
klikstand letten) schuiven.
● De verbrandingsmotor stopt na enkele
seconden.
Toerentalregeling:
● hendel gasregeling (1) bij draaiende
verbrandingsmotor verschuiven.
Motortoerental:
snel
Langzaam
8.2 Hendel wielaandrijving
Door het bedienen van de hendel
wielaandrijving (1, 3) wordt bij
draaiende verbrandingsmotor de
aandrijving aan- of uitgekoppeld – de
aandrijfas begint te draaien of wordt
gestopt.
Met de zwarte hendel wielaandrijving
(vooruit) (1) zet de motorhak zich, bij
bodemcontact en bij gemonteerde
stervormige hakmessen, vooruit in
beweging.
17
Met de rode hendel rijaandrijving
(achteruit) (3) zet de motorhak zich, bij
bodemcontact en bij gemonteerde
stervormige hakmessen, achteruit in
beweging.
De hendel wielaandrijving is uit
veiligheidsoverwegingen mechanisch
geblokkeerd tegen onbedoeld
inschakelen. (
9.1)
Verder kan bij de modellen HB 445 R,
HB 560, HB 585, HB 685 door een
mechanische veiligheid maar één hendel
wielaandrijving ingedrukt worden, hetzij de
hendel rijaandrijving (vooruit) of de hendel
wielaandrijving (achteruit).
Schade aan het apparaat
vermijden!
hendel wielaandrijving snel en
krachtig bedienen, niet in half
ingedrukte positie laten staan –
sterke slijtage aan de V-riem
vermijden.
Hendel wielaandrijving (vooruit)
activeren:
● 1 ontgrendelingshendel (2) tot
aan de aanslag naar de hendel
wielaandrijving (vooruit) (1) drukken en
vasthouden.
● 2 Hendel wielaandrijving (vooruit) (1)
krachtig tot aan de aanslag drukken en
18
vasthouden.
19
● Ontgrendelingshendel (2) loslaten.
De aandrijving is ingeschakeld en de
aandrijfas draait.
● 3 Transmissie loskoppelen:
Hendel wielaandrijving (vooruit) (1)
loslaten.
Hendel wielaandrijving
(achteruit) bedienen (HB 445 R,
HB 560, HB 585, HB 685):
● 1 ontgrendelingshendel (4) tot aan de
aanslag naar de hendel wielaandrijving
(achteruit) (3) drukken en vasthouden.
18
19
89