stoffen. De verbrandingsmotor mag nooit
in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes in werking worden gezet.
De richting van de uitlaatgassen aan de
uitlaat in het oog houden. De uitlaat nooit
op personen richten.
Starten:
Start het apparaat voorzichtig - de
aanwijzingen in het hoofdstuk "Apparaat in
gebruik nemen" (
11.6) opvolgen. Bij het
starten volgens deze instructies is er
minder kans op letsel.
Kans op letsel!
Wanneer de startkabel snel terugspringt,
worden hand en arm sneller naar de
verbrandingsmotor getrokken, dan dat de
startkabel kan worden losgelaten. Deze
kickback kan botbreuken, kneuzingen en
verstuikingen veroorzaken.
Houd uw voeten op voldoende afstand van
het werkgereedschap.
Bij het starten mag het apparaat niet
worden gekanteld.
Bij het starten mag de hendelvoor
wielaandrijving niet bediend worden.
Werken op hellingen:
Hellingen altijd in de dwarsrichting, nooit in
de lengterichting bewerken.
De gebruiker mag op de helling nooit
onder het lopende apparaat staan. Indien
hij de controle verliest, zou hij overreden
kunnen worden.
Wees bijzonder voorzichtig als u op een
helling van richting verandert.
Let steeds op een goede stand bij
hellingen en vermijd om met het apparaat
te werken op zeer sterke hellingen.
0478 403 9901 C - NL
Bij het gebruik van het apparaat op
hellingen kan het omvallen. Om
veiligheidsredenen mag het apparaat niet
op hellingen steiler dan 15° (26,8 %)
worden gebruikt. Kans op letsel!
Een helling van 15° betekent een verticale
stijging van 26,8 cm bij een horizontale
lengte van 100 cm.
Voor gegarandeerd voldoende smering
van de verbrandingsmotor moeten bij het
gebruik van het apparaat op hellingen ook
de instructies in de meegeleverde
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor in
acht worden genomen.
Werken:
Kans op letsel!
Houd handen of voeten nooit
boven, onder of tegen draaiende
onderdelen.
Het apparaat omwille van de veiligheid
altijd met beide handen bedienen – beide
handen moeten zich tijdens het werken op
de duwstanghandgrepen bevinden. Nooit
werken met één hand.
Regel de werkdiepte alleen door te
drukken op de remsteun.
Gebruik het apparaat op moeilijk te
bewerken bodem (bijv. met stenen of
hard) met de nodige voorzichtigheid –
rotatiesnelheid van het werkgereedschap
verminderen (gasregeling).
Werk altijd stapvoets en ga bij het werken
met het apparaat vooral niet rennen. Door
snel te lopen met het apparaat is er meer
kans op letsel door struikelen, uitglijden
enz.
Opgelet – kans op letsel!
Ga uiterst behoedzaam te werk en zorg
vooral voor voldoende afstand tussen
werkgereedschap (stervormige
hakmessen) en voeten wanneer u het
apparaat omkeert, naar u toe trekt of de
achteruitversnelling inschakelt.
Opgelet – gevaar voor struikelen!
Let bij achteruitlopen met het apparaat op
hindernissen achter de gebruiker.
Heeft het apparaat zich vastgereden, de
verbrandingsmotor uitschakelen en de
bougiestekker lostrekken. Het apparaat
optillen met behulp van een tweede
persoon en losmaken.
Schakel de verbrandingsmotor uit,
– wanneer de machine voor het transport
gekanteld moet worden,
– wanneer de machine van en naar het te
bewerken oppervlak wordt geduwd of
getrokken,
– wanneer u het apparaat verlaat of als
het apparaat zonder toezicht is,
– voordat u bijtankt. Alleen tanken
wanneer de verbrandingsmotor volledig
is afgekoeld. Brandgevaar!
– wanneer de machine over een niet te
bewerken oppervlak wordt geduwd of
getrokken.
Schakel de verbrandingsmotor uit en
verwijder de bougiestekker,
– voordat u blokkeringen opheft,
– voordat u het apparaat optilt en draagt,
– voordat u het apparaat transporteert,
81