Ventilatorregeling
Pulserende regeling
Om energie te besparen is het mogelijk om de verdamperventila-
toren te laten pulseren.
Pulserende regeling werkt alleen onder de volgende voorwaar-
den:
- gedurende een uitgeschakelde thermostaat (cel)
- gedurende nachtconditie en uitgeschakelde thermostaat
(meubel met rolgordijn).
(De functie is niet actief wanneer r14 = 2, d.i. modulerende
regeling).
De tijd dat de ventilatoren moeten draaien wordt ingesteld als
een percentage van een periodetijd.
Uitschakeling van ventilatoren tijdens storing en opstart
Als er een storing in de koelinstallatie optreedt, kan de tempera-
tuur in bijvoorbeeld een koelcel snel oplopen door o.a. de warm-
teontwikkeling van de ventilatoren. Om dit te voorkomen kan de
regelaar de ventilatoren stoppen als de S5 sensor een ingestelde
waarde overschrijdt.
Lichtfunctie
Deze functie kan worden gebruikt voor de lichtregeling in een
meubel of cel of voor het bedienen van een rolgordijn
De lichtfunctie kan op drie manieren worden geactiveerd:
- het licht wordt geregeld door een signaal van een deurcontact.
Een vertragingstijd kan worden ingesteld zodat het licht nog
even aan blijft als de deur wordt gesloten.
- het licht wordt geregeld via de dag/nachtregeling
- het licht wordt geregeld via de datacommunicatie (master
control)
Er zijn twee opties voor het geval de communicatie wegvalt:
- Het licht gaat aan
- Het licht blijft in de huidige status
Het licht moet worden aangesloten op een NC contact van het
relais. Dit zorgt ervoor dat het licht aan blijft als de voeding op het
koelobject wegvalt.
Het licht wordt uitgeschakeld als 'r12' (hoofdschakelaar) uit wordt
gezet (zie o98).
Zodra een schoonmaakactie wordt gestart, zal het licht worden
uitgeschakeld.
Rolgordijnen
Gemotoriseerde rolgordijnen kunnen door de regelaar
worden aangestuurd. De rolgordijnen volgen de status van de
lichtfunctie. Als het licht aan is, zijn de rolgordijnen open en als
het licht uit gaat, sluiten de rolgordijnen ook. Als de rolgordijnen
gesloten zijn, is het mogelijk deze weer te openen door middel
van een schakelaar op een digitale ingang. Zodra de ingang
wordt geactiveerd, zullen de rolgordijnen openen en kan het
koelmeubel bijvoorbeeld gevuld worden. Als de ingang nogmaals
wordt geactiveerd sluiten de rolgordijnen weer.
Als de rolgordijnfunctie wordt gebruikt, is het mogelijk om de
thermostaatfunctie te regelen met een weging tussen de S3 en
S4 sensoren. Er is een weging voor de dag en een weging voor de
nacht (gordijnen gesloten).
Zodra een schoonmaakactie wordt gestart, zullen de rolgordijnen
openen.
Een instelling kan definiëren dat de rolgordijnen open gaan
wanneer 'r12' (hoofdschakelaar) uit wordt gezet (zie o98).
AK-CC 550B
Handleiding RS8GL210 © Danfoss 01-2013
tijd
9