Ontdooiing
Afhankelijk van de toepassing kan voor de volgende ontdooi-
methoden worden gekozen:
Natuurlijk:
Ventilatoren draaien door tijdens ontdooiing
Elektrisch:
Verwarmingselement wordt geschakeld
Heetgas:
Magneetkleppen worden zo geregeld dat heetgas
door de verdamper kan stromen.
Ontdooivolgorde
1) Pump-down
2) Ontdooiing
3) Wachttijd na ontdooiing
4) Afzuigen (afpompvertraging, alleen heetgas)
5) Afdruiptijd (inspuitvertraging)
6) Ventilatorvertraging
Heetgas ontdooiing
(alleen applicatie 6)
Deze toepassing kan worden gebruikt voor systemen met heetgas
ontdooiing.
Relais 2 wordt gebruikt voor de zuigklep.
Het wisselcontact van relais 4 kan worden gebruikt voor de by-
passklep (zuig) en /of de heetgasklep
Deze toepassing mag niet worden gebruikt in combinatie met een
PMLX en GPLX, tenzij een tijdrelais is gemonteerd waardoor het
zeker is dat de PMLX/GPLX is gesloten voordat de heetgas-klep
open gaat.
Lekbakverwarmingselement
Het is mogelijk om een verwarmingselement in de lekbak te
regelen tijdens de heetgasontdooiing. Zodra de ontdooiing
start, zal het element geactiveerd worden. Het element blijft nog
gedurende een ingestelde tijd actief, nadat de ontdooiing op tijd
of temperatuur is gestopt.
Ontdooistart
Een ontdooiing kan op de volgende wijzen worden gestart:
Interval: Een ontdooiing wordt op vaste intervallen gestart,
bijvoorbeeld iedere acht uur. Een interval moet ALTIJD
op een 'hogere' waarde worden ingesteld dan de
ingestelde periode tussen twee ontdooiingen wanneer
een schema of netwerksignaal wordt gebruikt.
Koeltijd: Een ontdooiing wordt na een vaste koeltijd (ther-
mostaat) gestart, met andere woorden, een lage
belasting zal een volgende ontdooiing dus 'uitstellen'
Schema:
Een ontdooiing kan op maximaal 6 vaste tijden
worden uitgevoerd (RTC)
Contact:
Een ontdooiing kan worden gestart door een puls
op de digitale ingang
Netwerk:
het ontdooicommando wordt ontvangen van de
systeemunit via de datacommunicatie.
Adaptieve ontdooiing: Hier wordt de ontdooiing gestart
op basis van een intelligente registratie van de
verdamperprestatie.
Handmatig:
Een extra ontdooiing kan worden geactiveerd door
onderste toets op de regelaar in te drukken.
Alle genoemde methoden kunnen willekeurig worden toegepast
- als één methode wordt geactiveerd zal een ontdooiing worden
gestart.
Ontdooistop
De ontdooiing kan worden gestopt op basis van:
- Tijd
- Temperatuur (tijd als beveiliging)
6
Handleiding RS8GL210 © Danfoss 01-2013
Heetgas applicatie
AK-CC 550B