Vertraging voor DI1 alarm
Een schakeling van de ingang resulteert in een alarm wanneer de tijdvertraging is
verstreken. Deze functie van DI1 wordt gedefinieerd in o02.
Vertraging voor DI2 alarm
Een schakeling van de ingang resulteert in een alarm wanneer de tijdvertraging is
verstreken. Deze functie van DI1 wordt gedefinieerd in o37
Temperatuursignaal voor alarmering (alarmsensor)
Hier moet de weging van de sensoren gedefinieerd worden die de alarmthermostaat
moet gebruiken. S3, S4 of een combinatie van beiden.
Met een instelling van 0% wordt S3 gebruikt en bij 100% wordt S4 gebruikt.
(Instelling geldt ook voor een mogelijke sectie B.)
Opstartvertraging voor S6 alarm (lange vertraging)
Deze tijdvertraging wordt gebruikt na opstart, tijdens ontdooiing, direct na een ont-
dooiing en na een schoonmaakactie.
Er vindt overschakeling plaats naar de normale vertraging (A26) als de temperatuur
onder de ingestelde hoog temperatuur alarmgrens komt.
Tijdsinstelling is in minuten.
Alarmvertraging (korte alarmvertraging op S3B – luchttemperatuur)
De timerfunctie start als de hoogste of laagste alarmlimiet wordt overschreden. Het
alarm zal pas worden geactiveerd wanneer de ingestelde vertragingstijd is verlopen.
Tijdsinstelling is in minuten.
Compressor
Het compressorrelais volgt de thermostaat. Als de thermostaat koeling vraagt wordt
het compressorrelais ingeschakeld.
Minimum AAN en UIT tijden
Om teveel compressorschakelingen te voorkomen kunnen minimum AAN en UIT
tijden worden ingesteld.
Deze tijden worden genegeerd als bijvoorbeeld een ontdooiing wordt gestart.
Minimale AAN-tijd in minuten
Minimale UIT-tijd in minuten
Tijdvertraging voor tweede compressor
Deze instelling geeft aan hoeveel tijd moet verstrijken tussen het inschakelen van de
eerste compressor en het inschakelen van de tweede compressor.
De LED op de display geeft aan wanneer er koelvraag is.
Ontdooien
De regelaar bevat een timerfunctie welke na iedere ontdooistart gereset wordt. De
timerfunctie zal een ontdooiing starten als/zodra de tijdinterval verstreken is.
De timerfunctie start zodra voeding wordt gezet op de regelaar, maar wordt de eerste
keer verschoven met de instelling in d05.
Bij spanningsval zal de waarde van de timer worden opgeslagen en op dat punt
verder gaan zodra de spanning op de regelaar terugkomt. Deze timerfunctie kan ge-
bruikt worden als een eenvoudige manier om een ontdooiing te starten, maar zal ook
altijd als back-up werken als een erop volgende ontdooistarts niet wordt ontvangen.
De regelaar bevat ook een real time klok. Als deze klok en de vereiste ontdooitijden
worden ingesteld, kan de ontdooiing op vaste tijden worden uitgevoerd.
De ontdooiing kan ook worden gestart via de datacommunicatie, een digitale ingang
of handbediening. Alle startmethoden functioneren in de regelaar. De verschillende
functies moeten zo worden ingesteld zodat ontdooiingen niet vlak achter elkaar kun-
nen komen.
De ontdooiing kan op de volgende manieren worden uitgevoerd: elektrisch of heet-
gas.
De ontdooiing kan worden gestopt op basis van tijd of op basis van temperatuur.
Ontdooimethode
Hier wordt ingesteld hoe de ontdooiing moet worden uitgevoerd: elektrisch, heetgas,
of 'geen' .
Tijdens een ontdooiing zal het ontdooirelais geschakeld zijn.
(Met brine ontdooiing zal de koelklep tijdens ontdooiing open blijven)
Ontdooistoptemperatuur
Als een ontdooisensor is gemonteerd zal het ontdooien worden gestopt bij de
ingestelde temperatuur. De ontdooisensor wordt gedefinieerd in parameter d10.
De temperatuurwaarde wordt hier ingesteld.
AK-CC 550B
Handleiding RS8GL210 © Danfoss 01-2013
A27
AI.Delay DI1
A28
AI.Delay DI2
A36
Alarm S4%
A52
PullD del.S6
A53
AI.Delay S3B
Reset alarm
Ctrl. Error (EKC error)
Compressor control
c01
Min. On time
c02
Min. Off time
c05
Step delay
Comp Relay
Uitlezing koelrelais, of handbediening
van dit relais.
Defrost control
d01
Def. method
0 = non
1 = El
2 = Gas
d02
Def. Stop Temp
17