Functieoverzicht
Functie
Normaal display
Normaal zal de temperatuurwaarde van de een van de thermostaatsensors S3 of S4 of
een weging hiervan worden weergegeven.
In o17 wordt de weging bepaald.
Thermostaat
Setpoint
De regeling wordt gebaseerd op de ingestelde waarde plus een verschuiving indien
van toepassing. Deze waarde wordt ingesteld via een druk op de middelste toets.
Het bereik van deze instelling kan worden begrensd door middel van parameters r02
en r03.
De referentietemperatuur kan ten alle tijden worden uitgelezen in parameter u28.
Differentie
Wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint plus de differentie, zal het koel-
contact worden ingeschakeld. Het wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur
onder het setpoint komt.
Setpoint begrenzing
De instelmogelijkheden voor het setpoint kunnen worden begrensd, waardoor on-
toelaatbare instellingen onmogelijk zijn.
Maximale temperatuurinstelling
Minimale temperatuurinstelling
Correctie temperatuuruitlezing display
Als de temperatuur in het koelobject en de temperatuuruitlezing op de display niet
gelijk zijn, kan de uitlezing op de display worden gecorrigeerd
Temperatuurweergave
Instelling voor weergave van de temperatuureenheid in °C of in °F
Correctie van het S4 luchtuittredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Correctie van het S3 en S3B luchtintredesignaal
(compensatie mogelijk voor lange kabellengten)
Start / stop van regeling
Met deze instelling kan de regeling worden gestart, gestopt en in handbediening
worden gezet. (Voor handbediening moet deze parameter op -1 worden ingesteld.
De AKV uitgang en de relaisuitgangen kunnen nu handmatig worden bediend met
de bijbehorende uitleesparameters zoals u23, u58 etc. De waarde van deze parame-
ters kan nu overschreven worden.)
Dit kan ook door middel van een externe schakelaar aangesloten op de DI ingang.
Een gestopte regeling zal een 'Standby alarm' genereren.
Nachtverschuiving
Het setpoint van de thermostaat kan worden verhoogd met deze waarde bij omscha-
keling van dag naar nacht. (Selecteer een negatieve waarde bij koude-accumulatie.)
Thermostaatfunctie
Hier wordt gedefinieerd hoe de thermostaat moet werken, als AAN / UIT thermostaat
of modulerend.
1: AAN / UIT thermostaat
2: Modulerend
Bij modulerende werking zal zoveel koudemiddel worden ingespoten als nodig is
om de juiste temperatuur binnen nauwe grenzen te handhaven. (Tref = setpoint + ½
differentie).
De differentie (r01) mag niet lager dan 2K worden ingesteld bij modulerende rege-
ling.
Bij decentrale installaties altijd AAN / UIT thermostaat selecteren.
Selectie van de thermostaatsensor
Hier kunt u de sensor kiezen die de thermostaat moet gebruiken, S3, S4 of een combi-
natie van beide sensors. Met de instelling 0% wordt alleen S3 (luchtintrede) gebruikt.
Bij 100% alleen S4 (uittrede)
AK-CC 550B
Ref.
Dif.
Handleiding RS8GL210 © Danfoss 01-2013
Para-
Parameter bij bediening via data-
meter
communicatie
Display air (u56)
Thermostat control
Cutout °C
r01
Differential
r02
Max cutout °C
r03
Min cutout °C
r04
Disp. Adj. K
r05
Temp. unit
°C=0. / °F=1
(Altijd °C in AKM, ongeacht de instel-
ling)
r09
Adjust S4
r10
Adjust S3
r12
Main Switch
1: Start
0: Stop
-1: Handbediening uitgangen toege-
staan
r13
Night offset
r14
Therm. mode
r15
Ther. S4 %
15