F-Serie sensors (BVS 03 ATEX E 176 X)
Voor F025(C of E), F050(C of E), F100(C of E) Sensoren met constructie-identificatiecode (CIC) geen
markering of A3, en F300(C of E) sensors met transmitter 1700/2700 met integrale kernprocessor 700 of
800
Opmerking 1. Hanteer de bovenstaande grafiek om de temperatuurklasse te bepalen bij een gegeven
medium- en omgevings temperatuur. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt:
T5:T 95 °C, T4:T 130 °C, T3:T 195 °C, T2:T 290 °C, T1:T 440 °C. De voor stof toegestane minimale
omgevings- en procesvloeistoftemperatuur is –40 °C.
3.6.3)
Omgevingstemperatuurbereik
Omdat de elektronica op ca. 1 meter afstand van de sensor wordt gemonteerd en verbonden via een
flexibele roestvrijstalen leiding, kan de sensor worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan
+55 °C, mits de omgevingstemperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en
rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
3.7)
Type F*** *****I*Z***** (behalve F300 *******Z***** en F300A******Z*****)
3.7.1)
Voor elektrische parameters zie EB-20000373 voor transmitter type IFT9701*******.
3.7.2)
De indeling in een temperatuurklasse hangt af van de temperatuur van het medium waarbij rekening wordt
gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de onderstaande grafiek:
24
TEMP. SENSORMEDIUM (°C)
Ta
–50 °C tot +55 °C
ATEX installatie-instructies