3.6)
Type F***(A, B, C of E)****(C of F)*Z*****
Voor F025(A, B, C of E), F050(A, B, C of E), F100(A, B, C of E) en F300(A, B, C of E) sensors met
transmitter 1700/2700 met integrale kernprocessor 700
3.6.1)
Voor elektrische parameters zie EB-3600636 voor transmitter type*700**********
3.6.2)
De rangschikking naar temperatuurklasse hangt af van de temperatuur van het medium waarbij rekening
wordt gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de onderstaande grafiek:
Voor F025(A of B), F050(A of B), F100(A of B) Sensoren met constructie-identificatiecode (CIC) geen
markering of A3, en F300(A of B) sensors met transmitter 1700/2700 met integrale kernprocessor 700
Opmerking 1. Hanteer de bovenstaande grafiek om de temperatuurklasse te bepalen bij een gegeven
medium- en omgevings temperatuur. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt:
T5:T 95 °C, T4:T 130 °C, T3:T 195 °C, T2:T 290 °C, T1:T 363 °C. De voor stof toegestane minimale
omgevings- en procesvloeistoftemperatuur is –40 °C.
ATEX installatie-instructies
TEMP. SENSORMEDIUM (°C)
F-Serie sensors (BVS 03 ATEX E 176 X)
23