F-Serie sensors (BVS 03 ATEX E 176 X)
3.4.3)
Omgevingstemperatuurbereik
Omdat de elektronica op ca. 1 meter afstand van de sensor wordt gemonteerd en verbonden via een
flexibele roestvrijstalen leiding, kan de sensor worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan
+55 °C, mits de omgevingstemperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en
rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
3.5)
Type F*** *****(C of F)*Z*****
(behalve F*** (A, B, C of E)****(C of F)*Z*****)
3.5.1)
Voor elektrische parameters zie EB-3600636 voor transmittertype *700**********.
3.5.2)
De indeling in een temperatuurklasse hangt af van de temperatuur van het medium waarbij rekening wordt
gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de onderstaande grafiek:
Voor F025, F050, F100 en F200 sensors met constructie-identificatiecode (CIC) geen markering,
met integraal gemonteerde kernprocessor 700 of 800.
Opmerking 1. Hanteer de bovenstaande grafiek om de temperatuurklasse te bepalen bij een gegeven
medium- en omgevingstemperatuur. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt:
T5:T 95 °C, T4:T 130 °C, T3:T 195 °C, T2 tot T1:T 230 °C.
20
Ta
–50 °C tot +55 °C
TEMP. SENSORMEDIUM (°C)
Afname over
hellingshoek =
–0,25 °C omg.
temp. per
°C medium
ATEX installatie-instructies