Als signaaltype PWM gekozen wordt:
7.2.4. - PWM uit
Dit signaal wordt afgegeven, als de pomp uitgeschakeld wordt (pompen met
kabelbreukdetectie hebben een minimaal signaal nodig).
Instelbereik: (Solar:) 0 tot 50% / fabrieksinstelling: 0% - (Verwarming:) 50% tot 100% /
fabrieksinstelling: 100%
7.2.5. - PWM aan
Dit signaal heeft de pomp nodig om te gaan draaien op minimaal toerental.
Instelbereik: (Solar:) 0 tot 50% / fabrieksinstelling: 10% - (Verwarming:) 50% tot 100% /
fabrieksinstelling: 90%
7.2.6. - PWM Max
Met deze waarde kan de maximale frequentie voor het hoogste toerental van de ener-
gie sparende pomp aangegeven worden, die b.v. tijdens het voorspoelen of bij manu-
ele inbedrijfstelling gebruikt wordt.
Instelbereik: (Solar:) 50 tot 100% / fabrieksinstelling: 100% - (Verwarming:) 0% tot 50%
/ fabrieksinstelling: 0%
Als signaaltype 0-10 V gekozen wordt :
7.2.4 - 0-10V uit
Deze spanning wordt aangegeven, als de pomp uitgeschakeld wordt (pompen met
kabelbreukdetectie hebben een minimale spanning nodig).
Instelbereik: (Solar:) 0,0 tot 5,0 V / fabrieksinstelling 1,0 V - (Verwarming:) 5,0 tot 0,0 V
/ fabrieksinstelling: 4 ,0 V
7.2.5 - 0-10V aan
Deze spanning heeft de pomp nodig om te gaan draaien.
Instelbereik: (Solar:) 0,0 tot 5,0 V / fabrieksinstelling: 1,0 V - (Verwarming:)5,0 tot 10,0
V / fabrieksinstelling: 9,0 V
7.2.6 - 0-10V Max
Met deze waarde kan het maximale spanningsniveau voor het hoogste toerental van
de enrgie sparende pomp aangegeven worden, die b.v. tijdens het voorspoelen of bij
manuele inbedrijfstelling gebruikt wordt.
Instelbereik: (Solar:) 5,0 tot 10,0 V / fabrieksinstelling: 10,0 V - (Verwarming:)0,0 tot 5,0
V / fabrieksinstelling: 0 ,0 V
Speciale functies
35