C.2. - Electrische aansluiting
Controleer tweemaal of alle electrische aansluitingen losgemaakt zijn en
dat er nergens spanning staat.
Der electrische aansluiting dient door een electriciën te worden uitge-
voerd, waarbij alle lokale voorschriften in deze gerespecteerd moeten
Gevaar
worden.De regeling mag niet in bedrijf gesteld worden, als er duidelijk
schade zichtbaar is b.v. aan de regelkast.
Laagspanningsleidingen zoals temperatuurvoelerleidingen moeten ge-
scheiden van netspanningsleidingen verlegd worden. Temperatuurvoe-
lerleidingen alleen aan de rechterkant en netspanningsleidingen alleen
Let op
aan de linkerkant van het toestel inbrengen.
Voor de regeling-netvoeding moet ter plaatse een op alle polen werken-
onderbreker zoals b.v. een verwarmings-noodschakelaar voorzien
Let op
worden.
De toestel-aansluitkabels mogen max. 55mm zonder buitenmantel zijn
en deze buitenmantel moet precies tot achter de kabelschoen in de
regelkast uitkomen.
Let op
Wij raden het gebruik van soepele kabels, om de montage aan de aan-
sluitklemmen gemakkelijker te maken.
Let op
C.2.1
C.2.1.a
Installatie
1.De nodige gebruikshydrauliek uitkiezen
(zie D).
2. max. 55mm buitenmantel verwijderen,
binnenisolatie 9-10 mm verwijderen
(afb.C.2.1).
3.Regelkast openen (afb.C.1.1), kabel in-
brengen en kabelschoenen monteren.
4.PE-aardklem monteren (zie afb. C.2.1.a).
11