Programmering
Uitlaatgastemp vermogens-
red
(2473)
Uitlaatgasbew. uitschakeling
(2476)
Drukschakelaar afschakeling
(2500)
Volgorde strategie
(3510)
Vrijgave integr opw volgorde
(3530)
Uitsch integr opw volgorde
(3531)
Herstartvergrendeling
(3532)
Bijschakelvertraging
(3533)
96
Bij overschrijden van de hier ingevoerde waarde voor de uitlaatgastemperatuur
wordt het vermogen van de ketel tot een minimum begrensd.
Loopt de uitlaatgastemperatuur ondanks vermogensreductie (zie prog.-nr. 2473)
verder op, dan wordt de ketel uitgeschakeld. Steeds naargelang instelling volgt
daarna een startblokkering voor de duur van minstens 10 minuten of een sto-
ringsstand.
Deze functio controleert met de hulp van een aangesloten waterdrukschakelaar
de statische waterdruk. Afhankelijk van de ingestelde optie (startverhindering of
storingstelling) volgt afschakling en een startverhindering of storingsstelling met
bijpassende diagnose.
Een gesloten waterdrukschakleaar geeft de inbedrijfstelling van de branderauto-
maat en de aanschakeling van de pompen vrij. Bij geopende drukschakelaar
wordt een startverhindering of storingsstelling uitgevoerd.
Ook de pompaansturing wordt geblokkeerd om het droog lopen van de pomp te
verhinderen. Stijgt de waterdruk opnieuw en het contact van de pressostaat sluit
dan wordt de startverhindering automatisch opgeheven en de pompen starten
opnieuw.
Cascade
Rekening houdend met de ingegeven vermogensbanden worden de ketels in - en
uitgeschakeld volgens de cascade strategie. Om de werking van de vermogens-
banden uit te schakelen moeten de grenswaarden op 0% en 100% en de casca-
destrategie op laat in, laat uit ingesteld worden.
- Laat in, vroeg uit: Bijkomende ketel wordt zo laat als mogelijk ingeschakeld
( vermogensband max) en zo vroeg mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogens-
band max ). Dit wil zeggen zo weinig mogelijk ketels in bedrijf en korte wer-
kingstijden voor de bijkomende ketel.
- Laat in, laat uit: Bijkomende ketel wordt zo laat als mogelijk ingeschakeld ( ver-
mogensband max) en zo laat mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogensband
Min ). Zo weinig mogelijk schakelmomenten voor de ketels.
- Vroeg in, laat uit: Bijkomende ketel wordt zo vroeg als mogelijk ingeschakeld
( vermogensband Min) en zo laat mogelijk terug uitgeschakeld ( vermogens-
band Min ). Mogelijk verschillende ketels in werking en lange looptijden voor de
bijkomende ketels.
Een uit het verloop van de temperatuur en de tijd gevormde grootheid. Bij over-
schrijding van de ingestelde grenswaarde wordt de volgketel ingeschakeld.
Bij overschrijding van de ingestelde grenswaarde wordt de volgketel uitgescha-
keld.
De wederinschakelblokkering verhindert het opnieuw inschakelen van uitgescha-
kelde ketels. Na de ingestelde tijdsduur worden de ketels opnieuw vrijgegeven.
Hierdoor wordt een aan - en uitschakelen van de ketels vermeden en een stabie-
lere bedrijfstoestand van de installatie bereikt.
Door de bijschakelvertraging wordt een te vaak in- en uitschakelen (takten) van
de ketel vermeden en zo een stabiele bedrijfstoestand veilig gesteld.
Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B
7307035-01 08.12