Voorbereiding van de installatie
4. Voorbereiding van de installatie
4.1 Ventilatie
4.2 Anti-corrosiebescherming
4.3 Gebruik van
stookolieadditieven
14
Bij een lokaalluchtafhankelijke werking van de WOB B moet de plaats van opstel-
ling van ventilatie worden voorzien volgens de geldende normen. De gebruiker
moet erop gewezen worden dat de opening niet dicht of verstopt mag raken, en
dat de luchttoevoeropeningen voor de verbrandingslucht vrijgehouden moeten
worden.
Opgelet! Gevaar voor beschadiging van het toestel!
De verbrandingslucht moet vrij zijn van corrosieve bestanddelen, o.a. fluor- en
chloordampen van oplosmiddelen, onderhoudsproducten, spuitbussen, enz.
Bij de aansluiting van de ketel op een vloerverwarmingscircuit met niet zuurstof-
dichte kunststofbuizen, is het noodzakelijk warmtewisselaars te plaatsen om de
installatiecircuits te scheiden.
Bij gesloten installaties is een behandeling van het vulwater met betrekking tot
corrosie over het algemeen niet nodig. Dit is bij de betreffende ketelmodellen af-
hankelijk van de waterhardheid en het installatievolume.
Volgens de VDI Richtlijn 2035-2 mag een ph-waarde van 8,5 principieel niet wor-
den overschreden. De pH-waarde kan op grond van de CO
met de kalkneerslag gedurende het bedrijfsgebruik van de installatie veranderen
en dient jaarlijks bij het onderhoud te worden gecontroleerd. Bij installaties met
vloerverwarming en niet-zuurstofdichte leidingen dient er een systeemscheiding
naar de ketel en andere corrosiegevaarlijke installatiecomponenten te worden toe-
gepast.
Stookolieadditieven zijn aan te bevelen, wanneer ze:
- ter verbetering van de bewaringsstabiliteit van de brandstof
- ter verhoging van de thermische stabiliteit van de brandstoffen of
- ter vermindering van de geurontwikkeling bij het tanken bijdragen en zonder re-
siduen verbranden.
Niet toegestaan zijn residuvormende verbrandingsverbeterende stoffen.
Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B
-vorming in combinatie
2
7307035-01 08.12