Programmering
Relaisuitgang QX21-QX23
(6030 - 6035)
Opnemeringang BX21/BX22
(6040-6043)
Contact type H2 EM 1/2
(6047, 6055)
Spanningswaarde 1/2 H2 mo-
duul 1-2
(6049, 6051, 6057, 6059)
Functiewaarde 1/2 H2 mo-
duul 1-2
(6050, 6052, 6058, 6060)
PWM-uitgang P1
(6085)
112
Relaisuitgang voor de moduule 1 en 2.
Uitleg zie prog.-nr. 5890.
Opnemeringang voor de module 1 en 2.
Door de configuratie van de voeleringangen BX1 en BX2 worden er extra functies
mogelijk gemaakt naast de basisfuncties.
Uitleg zie prog.-nr. 5930).
Uitleg zie prog.-nr. 5951.
De lineaire voelerwaarde wordt door 2 vaste punten gedefinieerd. De instelling
gebeurt met twee parametersparen Funktiewaarde en Spanningswaarde (F1 / U1
en F2 / U2).
Afb. 38: Voorbeeld bij warmtevraag 10 V en koude vraag 10 V
Gewenste aanvoertemp
[°C]
F2=130
F2=100
F1=0
U1=0
F1
Functiewaard 1
F2
Functiewaard 2
U1
Spanningswaard 1
U2
Spanningswaard 2
Met deze parameter wordt functie van de modulerende pomp vastgelegd. Indien
vanwege de functie intern geen modulerend signaal berekend wordt, wordt 0%
voor Uit of 100% voor In afgegeven.
Geen: Er is geen uitgang P1 voorhanden.
Ketelpomp Q1: de aangesloten pomp dient voor circulatie van het ketelwater.
Tapw pomp Q3: corrigerend orgaan voor tapwaterreservoir.
Tapw tussencircuitpomp Q33: laadpomp bij tapwater-reservoir met buiten liggen-
de warmtewisselaar.
Verw circuitpomp verwarmingscircuit1 Q2: het pompverwarmingscircuit 1 wordt
geactiveerd.
Verw circuitpomp verwarmingscircuit2 Q6: het pompverwarmingscircuit 2 wordt
geactiveerd.
Verw circuitpomp verwarmingscircuit3 Q20: het pompverwarmingscircuit 3 wordt
geactiveerd.
.
Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B
0,15
Spanning Hx
[V]
U1=10
7307035-01 08.12