4.2 Bediening computer
Uw trainingscomputer start automatisch wanneer u begint met trainen. Het is ook
mogelijk de computer te activeren door op één van de functietoetsen te drukken. Om
energie te besparen, schakelt de computer in stand-by mode wanneer deze langer dan 4
minuten niet wordt gebruikt.
wordt gebruikt.
START / STOP
Starten of stoppen van
het gekozen programma
PERSONAL DATA
Instellen persoonlijke
data voor lichaamsmeting
RECOVERY PULSE:
Conditiemeting aan de
hand van herstel
van hartslag naar
rustniveau
Algemeen gebruik
1.
Aansluiting op het lichtnet
Stop de stekker van de Adaptor in het stopkontakt en de plug in de
Hometrainer. De computer produceert een piepsignaal en schakelt in. De
handmatige modus wordt opgestart.
2.
Programma selectie en waarden instellen
a. Met de UP en DOWN draaiknop kunt u een programma selecteren. Bevestig
door op ENTER te drukken.
b. In de handmatige modus kunt u oefeningen selecteren met de UP en DOWN
draaiknop.
c. Druk op START/STOP om een oefening te beginnen.
d. Als het doel bereikt is produceert de computer een piepsignaal en stopt
met de oefening.
e. Als u meerdere doelen heeft ingesteld, drukt u op START/STOP om het
volgende doel te bereiken.
3.
Stand-by
Als de computer geen signaal krijgt gedurende 4 minuten, schakelt de
computer het scherm uit. Druk op het scherm om weer in te schakelen.
Trainingsverloop
4. Gebruik
TIME: Tijdsindicator
SPEED: Snelheid
RPM: Omwentelingen per minuut
DISTANCE: Afgelegde afstand
CALORIES: Aantal verbrande calorieën
PULSE: Hartslagmeting
WATT: Wattage
ENTER:
1. bevestig keuze
2. in "NO SPEED"-modus
2 seconden inhouden:
heropstarten monitor
UP en DOWN :
Waarden verlagen
of verhogen
18