5. TIPS VOOR BEDIENING VAN HET AUDIOSYSTEEM
FM
Zwakker wordende of verschuivende
zenders: Over het algemeen bedraagt het
bereik van een FM-zender ongeveer
40 km. Wanneer u eenmaal buiten dit be-
reik komt, hoort u mogelijk fluctuaties, die
toenemen naarmate de afstand tot de ra-
diozender toeneemt. Ze gaan vaak ge-
paard met storing.
Reflectievervorming: FM-signalen zijn
reflecterend, waardoor twee signalen te-
gelijkertijd de antenne kunnen bereiken.
Wanneer dit gebeurt, schakelen de signa-
len elkaar uit, waardoor een kortstondige
flutter of ontvangstverlies ontstaat.
Atmosferische storingen en flutters: Dit
komt voor wanneer signalen door gebou-
wen, bomen of andere hoge voorwerpen
worden belemmerd. Dit type storing kan
afnemen als de lage tonen minder sterk
worden weergegeven.
Wisselen van zender: Als het FM-signaal
waar u naar luistert onderbroken of zwak is
en er een andere sterke zender dichtbij is
op de frequentieband, stemt de radio mo-
gelijk af op die zender totdat het oorspron-
kelijke signaal weer kan worden opgepikt.
56
AM
Faden: Uitzendingen in AM worden door
de bovenste atmosfeer gereflecteerd,
vooral 's nachts. Deze gereflecteerde sig-
nalen kunnen de ontvangst van de recht-
streeks van de radiozender ontvangen
signalen storen, waardoor de ontvangst af-
wisselend krachtig en zwak is.
Interferentie van zenders: Als een gere-
flecteerd signaal en een signaal dat direct
van een radiozender een dicht bij elkaar
gelegen frequentie hebben, kunnen ze el-
kaar storen, waardoor het moeilijk wordt
om de uitzending te horen.
Atmosferische storingen: AM wordt ge-
makkelijk beïnvloed door externe elektro-
magnetische velden, zoals hoogspan-
ningsleidingen, bliksem of elektromotoren.
Hierdoor treedt atmosferische storing op.