LD-G-1 / LD-W-1
Nederlands
Wanneer alle functies zijn ingesteld knipperen alle aangesloten lampjes
meerdere malen kort na elkaar. U komt dan automatisch in het menu
„Rijeigenschappen instellen".
Wanneer u het programma wilt beëindigen moet u de loc stroomloos
maken.
Rijeigenschappen instellen
1. Rijeigenschappen instellen – stap 1
U komt automatisch in deze programmeerstap bij het verlaten van de
programmeerstap „Adres en functies instellen", of doordat u na de
wissel in de programmeermode in het bovenste menu de functietoets
F3 indrukt.
Vastleggen van de kromme: Kies eerst de kromme die u wenst in te
stellen:
Kromme 1: functie F4 uit.
Kromme 2: functie F4 aan.
Definitie van de rijrichting: Draai de rijregelaar om de actuele
rijrichting vast te stellen. Controleer of de rijrichting van de loc
overeenkomt met de op de centrale ingestelde rijrichting. Wanneer de
daadwerkelijke en ingestelde rijrichting van de loc niet overeenkomen
drukt u op functietoets „F2".
Keuze van de PBM frequentie: Leg dan de PBM frequentie vast
(= de frequentie waarmee de motor wordt aangestuurd).
PBM-frequentie = 125 Hz: functie F1 uit.
PBM-frequentie = 1800 Hz: functie F1 aan.
Opmerking: Sommige motoren lopen met een hoge PBM-frequentie rustiger
en verbruiken duidelijk minder stroom. (b.v. locs voor grote spoorwijdtes).
Bij andere motoren werkt een hoge PBM-frequentie juist negatief op de
prestaties van de motor (b.v. Märklin hoogvermogensmotoren). Welke PBM
de juiste is bij welke motor moet u proefondervindelijk vaststellen.
Instellen van de vertreksnelheid: Draai de rijregelaar. Zodra de loc
met de gewenste vertreksnelheid rijdt schakelt u de "function" -toets aan
Pagina 101