Nederlands
LD-G-1 / LD-W-1
lampjes uit en de decoder wisselt direct naar de programmering van de
eerste functie-uitgang.
2. Instellen van de functie-uitgangen
Na elkaar worden nu de functie- uitgangen X4, X5 en X6
geprogrammeerd.
Daarbij worden een voor een de functietoetsen
toegewezen en de dimfunctie ingesteld.
Toewijzen van de functietoetsen: Terwijl het programma de te
programmeren uitgang voortdurend in- en uitschakelt (en het aan de
uitgang aangesloten lampje knippert), schakelt u op de centrale de
speciale functies (F1 tot F4) in, waarmee u daarna de betreffende
functie-uitgang wilt schakelen. U kunt aan een decoderuitgang
meerdere functietoetsen toewijzen. Let op dat er met F4 wordt
omgeschakeld naar de tweede snelheidskromme en de optrek-
remvertraging wordt gedeactiveerd.
Om de functie-uitgang in het latere gebruik via „function" te kunnen
schakelen worden op de rijregelaar de volgende instellingen gedaan:
Rijstap 1: Uitgang wordt bij achteruitrijden ingeschakeld.
Rijstap 2: Uitgang wordt bij vooruit rijden ingeschakeld.
Rijstap 3: Uitgang wordt richtingsonafhankelijk geschakeld.
Aanwijzing: Bij de Märklin* Central Unit 6021 komen de rijstappen 1,2
en 3 overeen met de instellingen 20, 40 en 60.
Voor het bevestigen van de invoer schakelt u de „function" eenmaal
aan en weer uit.
Instellen van de dimfunctie: Het dimmen wordt met behulp van de
rijregelaar ingesteld. Rijstap 0 betekent minimaal instelbare spanning
op de uitgang (met aangesloten lamp minimale helderheid), rijstap 14
(250 bij Märklin Control Unit 6021) maximaal instelbare spanning.
Bevestig de invoer door het eenmalig aan- en uitschakelen van de
„function" -toets.
Herhaal het toewijzen van de functietoetsen en de instelling van de
dimfunctie voor de overige twee functie-uitgangen. U kunt het
programmeren van een niet aangesloten uitgang overslaan door 2 maal
de „function" –toets in en uit te schakelen.
Pagina 100