HET TOESTEL AAN ZETTEN
Een wasprogramma starten...
1
Controleer of de stekker van het aansluitsnoer in het stopcontact zit.
2
Controleer of de waterkraan open staat.
3
Laad de afwasmachine (zie het hoofdstuk "De korf beladen").
4
Doe afwasmiddel in het zeepbakje (zie hoofdstukken over Zout, Afwasmiddel en Glansspoelmiddel).
5
Druk op de aan/uittoets en druk op de programmaselectietoets om het gewenste programma te kiezen.
6
Sluit de deur. Druk op de start/resettoets. Het controlelampje gaat branden. Het wasprogramma start onmiddellijk.
Stopzetten of aanpassen van een wasprogramma
Voorbeeld: Een programma dat al is gestart kan alleen in het beginstadium worden aangepast. Na langere tijd is het afwasmiddel al
over het vaatwerk verspreid of de machine heeft het waswater al weggepompt. In dat geval moet u het zeepbakje opnieuw vullen (zie
hoofdstuk Afwasmiddelbakje).
Druk min. 3 seconden op de start/resettoets. Het programma stopt. Het controlelampje dooft. Selecteer nu opnieuw het gewenste
wasprogramma met de draaiknop. Druk opnieuw op de start/resettoets om het wasprogramma weer te starten.
Na afloop van het wasprogramma
Schakel het toestel uit met de aan/uit toets. Open de deur van de afwasmachine. Wacht enkele minuten voordat u de wasmachine
uitlaadt. Direct na afloop van het programma zijn vaatwerk en bestek nog erg heet. De kans bestaat dat er door de hitte vaatwerk kan
breken. Door het vaatwerk enkele minuten te laten staan droogt het bovendien beter.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om gedurende het wasprogramma de deur geheel te openen. U kunt in aanraking komen met heet water dat
uit de machine spat.
FILTERSYSTEEM
Afhankelijk van het gebruik moeten de zeven regelmatig onder de kraan afgespoeld worden. Het filtersysteem bestaat uit drie
componenten: de grote zeef, de grove zeef en de fijne zeef.
1
3
1
Grove zeef
Grotere delen, zoals botresten of stukjes glas die de afvoer zouden kunnen
verstoppen, worden opgevangen in de grove zeef. Om de vervuiling uit de zeef te
verwijderen moet u de de zeef tegen de klok in draaien en naar boven toe
verwijderen.
2
Grote zeef
2
Etensresten en vuil die op deze zeef terecht komen worden door een speciale
straal op de onderste sproeiarm naar de grote zeef gespoeld.
3
Fijne zeef
Deze zeef houdt vuil en etensresten tegen in de buurt van de afvoerpomp en zorgt
ervoor dat deze resten niet weer over het vaatwerk wordt verspreid tijdens het
programma.
7