Opbouw en functie
Lasprogramma's
5.11
Lasprogramma's
Wijzigingen van de overige lasparameters in de programmacyclus hebben in gelijke mate effect
op alle programma's.
Een verandering van de lasparameters wordt onmiddellijk in de JOB opgeslagen!
Het lasapparaat beschikt over 16 programma's. Deze kunnen tijdens het lassen worden gewisseld.
In elk geselecteerde soort laswerk (JOB), > zie hoofdstuk 5.7.3, kunnen 16 programma's worden
ingesteld, opgeslagen en opgevraagd. In het programma „0" (standaardinstelling) kan de lasstroom
traploos over het hele bereik worden ingesteld. In de programma's 1-15 kunnen 15 verschillende
lasstromen (incl. bedrijfsmodus en puls-functie) worden gedefinieerd.
Voorbeeld:
Programmanummer
1
2
De bedrijfsmodus kan tijdens het lassen niet worden gewijzigd. Als er met programma 1 (bedrijfsmodus
2‑ takt) wordt gestart, neemt programma 2 ondanks de instelling 4-takt de instelling van startprogramma
1 over en wordt tot het einde van het lassen omgeschakeld.
De puls-functie (Pulsen uit, Pulsen aan) en de lasstromen worden uit de betreffende programma's
overgenomen.
5.11.1 Selecteren en instelling
Bij het aansluiten van een potentiometer-/ of Up/Down-toorts of gebruik van een standaardtoorts
in de Up/Down-modus is de programmaomschakeling aan de besturing van het lasapparaat
geblokkeerd!
88
Lasstroom
80A
70A
Afbeelding 5-79
Bedrijfsmodus
2-takt
4-takt
Puls-functie
Pulsen aan
Pulsen uit
099-000115-EW505
20.11.2017