6.5
Naam van de installatiestructuurvelden wijzigen (IT 130)
6.5.1 Naam van de installatiestructuurvelden wijzigen met de pc-
software BENNING PC Win IT 130-200 (IT 130)
De standaard installatiestructuurvelden in het apparaat zijn »OBJECT« »BLOCK« (BLOK),
»FUSE« (ZEKERING) en »MEASURING POINT« (MEETPUNT).
In de protocolsoftware BENNING PC-Win IT 130-200 kan de gebruiker de naam van de
standaard installatiestructuurvelden wijzigen en aanpassen aan de te testen installatie.
Opgestelde installatiestructuren kunnen in de protocolsoftware worden opgeslagen en naar het
apparaat apparaat worden overgedragen. In het Help-menu van de protocolsoftware vindt u
meer informatie om door de gebruiker gedefinieerde installatiestructuren over te dragen naar
het apparaat.
Afbeelding 6.12: Voorbeeld van een door de gebruiker gedefinieerde installatiestructuur
6.5.2 Naam van de installatiestructuurvelden wijzigen via de
barcodescanner (IT 130)
De standaard installatiestructuurvelden in het apparaat zijn »OBJECT« »BLOCK« (BLOK),
»FUSE« (ZEKERING) en »MEASURING POINT« (MEETPUNT).
Wanneer het apparaat zich in het menu SAVE RESULTS (Resultaten opslaan) bevindt, kan het
identificatienummer of de benaming van het meetpunt worden gelezen met behulp van een
barcodescanner.
Afbeelding 6.13: Aansluiting van de optionele barcodescanner (009371)
Naam van de geheugenplaats wijzigen
Sluit de optionele barcodescanner aan op het apparaat.
Voer de meting uit, bedien de toets MEM en selecteer in het menu SAVE RESULTS
(Resultaten opslaan) de geheugenplaats waarvan de naam moet worden gewijzigd.
Scan het identificatienummer of de benaming van het meetpunt op het barcode-etiket
om de naam van het installatiestructuurveld te wijzigen. Het apparaat bevestigt de
ontvangst met twee korte geluidssignalen en toont het identificatienummer of de
benaming van het meetpunt.
Opmerking:
Gebruik uitsluitend barcodescanners die door BENNING zijn goedgekeurd.
BENNING IT 115 / IT 130
- Afbeelding met IT 130 als voorbeeld
72
5260 / 01/2023 nl