Uitvoering van de isolatieweerstandsmeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand
Stel de vereiste testspanning en de limietwaarde in (optioneel).
Schakel het testobject spanningsvrij en ontlaad de aanwezige condensatoren.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.6).
Druk op de toets TEST om de meting te starten. Door dubbel te klikken op de toets
TEST (MΩ knippert) wordt de meting continu uitgevoerd. Door nogmaals op de toets
te drukken, wordt de meting beëindigd.
Wacht na het afsluiten van de meting tot het testobject volledig ontladen is.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken ((optioneel voor IT 130)
Weergegeven resultaten:
R .............. Isolatieweerstand
Um ........... Testspanning (effectieve waarde)
Opgelet:
De isolatieweerstandsmeting mag enkel worden uitgevoerd op spanningsvrije
testobjecten!
Bij de meting van de isolatieweerstand tussen geleiders van de installatie moeten alle
lasten gescheiden zijn en moeten alle schakelaars gesloten zijn.
Raak tijdens de meting of voor de volledige ontlading het testobject niet aan. Er bestaat
gevaar voor een elektrische schok!
Wanneer een isolatieweerstandsmeting op een capacitief object wordt uitgevoerd,
verloopt de automatische ontlading soms vertraagd. Het waarschuwingssymbool en de
effectieve spanning worden tijdens de ontlading aangegeven.
Sluit de testdraden niet aan op externe spanningen van meer dan 550 V (AC of DC),
zodat de apparaat niet beschadigd raakt.
BENNING IT 115 / IT 130
Afbeelding 5.7: Voorbeeld isolatieweerstandsmeting
R
39
ISO.
5260 / 01/2023 nl