5.4.2 Activeringstijd (RCD t)
Met de activeringstijdmeting wordt de gevoeligheid van de aardlekschakelaar RCD bij
verschillende nominale activeringsverschilstromen I
Uitvoering van de activeringstijdmeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand RCD.
Stel de subfunctie in op RCDt.
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.17).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel voor IT 130).
Weergegeven resultaat:
t ............ Activeringstijd
Uc ........ Contactspanning
5.4.3 Activeringsstroom (RCD I)
Om de activeringsstroom te meten, wordt een continu stijgende foutstroom gebruikt om de
limietgevoeligheid van de RCD-activering te bepalen. Het apparaat verhoogt de foutstroom in
kleine stappen binnen het volledige bereik als volgt:
Norm EN 60364-4-41 (VDE 0100-410), (instelling onder SETTINGS → RCD/FI-test):
Berekening van de activeringsstroom voor IT 115
RCD-type
AC
A, F (I
≥ 30 mA)
∆N
A, F (I
= 10 mA)
∆N
Berekening van de activeringsstroom voor IT 130
RCD-type
AC, EV/MI (AC deel)
A, F (I
≥ 30 mA)
∆N
A, F (I
= 10 mA)
∆N
EV/MI (AC deel)
B, B+, MI (DC deel)
EV (DC deel)
BENNING IT 115 / IT 130
Afbeelding 5.19: Voorbeeld activeringstijdmeting
Stijgende foutstroom
Startwaarde
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
Stijgende foutstroom
Startwaarde
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
0,1×I
∆N
1,2 mA
gecontroleerd.
∆N
Curvevorm
Eindwaarde
Sinus
1,1×I
∆N
1,5×I
∆N
gepulst
2,2×I
∆N
Curvevorm
Eindwaarde
Sinus
1,1×I
∆N
1,5×I
∆N
gepulst
2,2×I
∆N
1,1×I
Sinus
∆N
DC
2,2×I
∆N
6,0 mA
DC
47
5260 / 01/2023 nl