3 Productbeschrijving
Fase
Functie
Na inschakeling van de spanningsvoorziening voert de verbrandingsmanager een zelftest door.
TEST
Bij warmtevraag loopt de servomotor van de luchtklep naar het referentiepunt.
L
De verbrandingsmanager voert een vreemdlichtcontrole door.
1
De servomotor van de luchtklep loopt in voorventilatie, naar luchtkleppositie trap 2 (werkingspunt P9).
2
De brandermotor, pompmotor en de ontsteking starten.
3
Het stookolie-veiligheidsmagneetventiel op de stookoliepomp gaat open. De min.-
stookoliedrukwachter schakelt.
Voorventilatie. De resterende voorventilatietijd wordt weergegeven.
4
De servomotor van de luchtklep loopt naar ontstekingspositie (werkingspunt P0).
5
Wachttijd in ontstekingspositie.
6
Het stookoliemagneetventiel trap 1 en het stookolie-veiligheidsmagneetventiel gaan open. De
7
brandstof wordt vrijgegeven. De veiligheidstijd begint. Op het display verschijnt het symbool
De naontstekingstijd begint, deze dient voor de vlamstabilisatie.
8
De servomotor luchtklep loopt naar luchtkleppositie trap 1 (werkingspunt P1).
9
De brander is in werking. Afhankelijk van de regelaarvraag voor trap 2 schakelt het
10
stookoliemagneetventiel trap 2 in of uit.
Als er geen warmtevraag aanwezig is, sluiten de magneetventielen en wordt de brandstoftoevoer
15
gestopt. Na de naventilatietijd schakelt de brandermotor uit. De servomotor luchtklep sluit.
Stand-by, geen warmtevraag.
OFF
83260207 1/2019-02 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Combibrander WGL30/1-C ZM
Werking op stookolie
Op het display worden de werkingsfasen voor de inbedrijfstelling van de brander
weergegeven.
18-144
.