3. OPBOUW EN INSTALLATIE
Aansluitkabel servomotor
Display
Controller
Netaansluiting
De bekleding moet zodanig zijn vormgegeven, dat alle ingebouwde compo-
nenten altijd toegankelijk zijn. Dit geldt voor de rookgastemperatuursensor,
de steekverbindingen, motor- en sensorkabels en de controller.
De controller dient bij voorkeur achter een luchtrooster in het koude
gedeelte van de haardinstallatie te worden geplaatst.
Het is raadzaam de stekkerdoos voor de S-Thermatik NEO afzonderlijk te
zekeren of van een schakelaar te voorzien. Daarmee kan de installatie in
de zomer of voor onderhoudsdoeleinden gemakkelijk worden uitgeschakeld.
De omgevingstemperatuur mag op de installatieplaats van de con-
troller niet meer dan 50°C bedragen!
Aansluitkabel deurcontactschakelaar
3.1 MONTAGE EN A ANSLUITING VAN DISPLAY
De installatieplaats moet zo worden gekozen, dat de maximaal toegelaten
omgevingstemperatuur van 50°C niet wordt overschreden en dat de com-
ponent bij bediening van de haardinstallatie niet aan directe warmtestraling
wordt blootgesteld.
Voor de displaykabel wordt bij voorkeur een lege buis met een inwendige
diameter van minimaal 20 mm gebruikt, die tot in de meegeleverde wand-
montagedoos steekt. Daartoe zijn boven, onder en aan de achterkant in de
wandinbouwdoos uitbreekstukken voorgelaserd.
1
1
Bevestigingslippen
De minimumuitsparing in de wand bedraagt (B x H x D) :
139 x 82 x 31 mm.
De wandinbouwdoos kan precies loodrecht zo in de muur worden geplaatst
dat de voorkant van de doos op gelijk niveau is aan de later aangebrachte
wandbekleding. Alleen dan sluit het gemonteerde display strak en zonder
naden aan op de wand.
Als de doos niet precies horizontaal is of te diep is ingestuct, is het mogelijk
om de positie en de inbouwdiepte van het display aan te passen. Links en
rechts in de wandinbouwdoos bevinden zich daarvoor verstelbare beves-
tigingslippen. Indien nodig kunnen de lippen ook nog van achteren met
M4-ringen worden opgevuld, zodat ze verder naar binnen steken.
NL 8
1