11. PARAMETERS
U wordt gewaarschuwd dat de parameters niet zonder voldoende
vakkennis gewijzigd mogen worden! Dit kan leiden tot ernstig per-
soonlijk letsel en zware materiële schade.
11.1 BESCHRIJVING VAN DE PARAMETERS
• t-1 - Starttemperatuur van de regeling; totdat t-1 wordt bereikt, blijft de
luchtschuif in de stand k-0
• t-10 - Berekende maximumtemperatuur van de verbranding, tegelijk
einde van de stijgende regelcurve. t-10 is NIET de werkelijk bereikte
maximumtemperatuur. Tijdens de bediening kan en moet t-10 een beetje
worden overschreden! De houthoeveelheid is daaraan aangepast. Wan-
neer t-10 is bereikt, wordt de luchtschuif naar de positie k-10 gebracht
en blijft daar voorlopig.
• tE 1 - Temperatuur aan het einde van de gloeifase
• tE 2 - Temperatuur aan het begin van de gloeifase. Binnen het door tE1
en tE2 vastgezette temperatuurbereik wordt het signaal voor het bijvul-
len gegenereerd. Als t-10 wordt bereikt, wordt het signaal voor bijvullen
gegenereerd bij het bereiken van tE2. Als t-10 niet wordt bereikt, wordt
het signaal later gegenereerd, echter uiterlijk bij het bereiken van tE1.
Onafhankelijk van dit feit gaat de luchtregelhendel altijd automatisch
naar de positie k-18 wanneer tE2 wordt bereikt.
• kk - 'Toeslagconstante' voor de dalende regelcurve. Als t-10 tijdens de
verbranding niet wordt bereikt (bijv. vanwege natte, zware of te grote
houtblokken), wordt de waarde van kk bij de verbrandingsluchtinstellin-
gen k-11 tot en met k-18 opgeteld maar wel afhankelijk van het hoogste
bereikte temperatuurniveau. Voorbeeld: kk is 45%. Als alleen t-1 is
bereikt, worden de posities k-11 tot en met k-18 met 45% verhoogd.
Als t-5 is bereikt, is de verhoging slechts 25%. Als t-9 is bereikt, is
de verhoging slechts 5%. Dus als bijv. k-11 30% is en t-7 is bereikt,
wordt de schuif ingesteld op 30+15 = 45% om ook met dit hout een zo
volledig mogelijke verbranding te bereiken.
• Fm-1 - Firing mode 1, d.w.z. een zwakke verbranding. De verlaging is
instelbaar van 0 – 25%. OPGELET: stel geen hogere waarde dan 15%
in. De fabrieksinstelling is 10%.
• Fm-3 - Firing mode 3, d.w.z. sterke verbranding. De verhoging is instel-
baar van 0 - 100%. OPGELET: stel geen hogere waarde dan 10% in.
De fabrieksinstelling is 10%.
• ncs - Aantal koude ontstekingen met verhoogde luchttoevoer
• kcs -Minimale stand van de luchtschuif tijdens de koude ontsteking.
• ts 1 - Temperatuurwaarde bij het bijvullen. Op het moment waarop de
deur van de verbrandingskamer wordt geopend, meet de controller de
rookgastemperatuur. Als deze hoger is dan ts 1, laat de controller de
luchtschuif gedurende een tijd van CS2 op 100% open staan en keert
deze vervolgens terug naar de regeling. Als de gemeten temperatuur
lager is dan ts 1, blijft de luchtschuif gedurende een tijd CS1 open
staan op 100%. Opgelet: ts1 heeft nog een functie. Bij het ontluchten
van de verbrandingsruimte wordt gecontroleerd, of de daarbij bereikte
temperatuur boven of onder ts1 ligt (zie E-0).
• CS1 - 100%- openhoudtijd van de luchtschuif bij temperaturen onder ts
1 op het tijdstip waarop de deur wordt geopend
• CS2 - 100%- openhoudtijd van de luchtschuif bij temperaturen boven ts
1 op het tijdstip waarop de deur wordt geopend
• td2 - grenswaarde waarbij bij oververhitting wordt tegengestuurd. Als de
temperatuur t-10 met de waarde van td2 wordt overschreden, wordt de
luchtschuif op de positie ktd gezet. De instelling van td2 is afhankelijk
van t-10. Als t-10 maximaal 303°C is, is td2 = 80°C. Als t-10 304°C
tot 423°C, is td2 = 120°C. Als t-10 hoger is dan 423°C, is td2 = 140°C
• ktd - luchtschuifpositie bij oververhitting. Richtwaarde: ktd moet altijd
10 procentpunten lager dan k-11 worden ingesteld, maar nooit lager
dan 5%
• k-0 - luchtschuifpositie totdat temperatuur t-1 wordt bereikt
• k-1 - luchtschuifpositie nadat temperatuur t- 1 is overschreden
• k-2 - luchtschuifpositie nadat temperatuur t- 2 is overschreden
• k-3 - luchtschuifpositie nadat temperatuur t- 3 is overschreden
NL 30