9.5 AANSLUITING EN INSTALLATIE VAN DE
BUFFERBATTERIJ
f
De elektrische aansluiting van de batterij op de be-
sturingseenheid mag pas worden uitgevoerd nadat
alle installatie- en programmeerfasen zijn voltooid,
aangezien de batterij voor noodvoeding zorgt.
f
Voordat er een bufferbatterij wordt geïnstalleerd
moet de elektrische voeding naar de besturingseen-
heid uitgeschakeld worden.
De batterij wordt als volgt geïnstalleerd en aangesloten:
plaats de bufferbatterij
1.
sluit de speciale kabel aan op de connector van de buffer-
2.
batterij
activeer de netvoeding.
3.
49
9.6 AANSLUITING VAN DE OVIEW-
PROGRAMMEEREENHEID
Het is mogelijk om de "Oview"-programmeereenheid op de be-
sturingseenheid aan te sluiten.
Met deze eenheid kunnen de functies snel en volledig worden
geprogrammeerd, de parameters worden ingesteld, de firmware
van de besturingseenheid worden geüpdatet, de diagnose voor
het opsporen van eventuele storingen worden gesteld en perio-
diek onderhoud worden uitgevoerd.
Met Oview kunt u van op een maximale afstand van ongeveer 100
m op de besturingseenheid werken. Als op een 'BusT4'-netwerk
meerdere besturingseenheden onderling zijn aangesloten, kunt
u door de Oview-eenheid op een van deze besturingseenheden
aan te sluiten, op het respectieve display alle in het netwerk aan-
gesloten besturingseenheden (maximaal 16) weergeven.
De Oview-eenheid kan ook tijdens de normale werking van de
automatisering op de besturingseenheid aangesloten blijven; in
dat geval kan de gebruiker via een speciaal menu instructies ver-
zenden.
a
Voordat u de IBT4N-interface aansluit, moet de elek-
trische voeding naar de besturingseenheid onder-
broken worden.
38 – NEDERLANDS
B
A
Om de interface te installeren:
Verwijder het deksel (A)
1.
Verwijder het voorgestanste plastic element (B) en ga na of
2.
er geen bramen achtergebleven zijn.
50
A
3.
Plaats de interface (C) in de daartoe bestemde ruimte (D)
op de elektronische printplaat van de besturingseenheid.
4.
Plaats de bedrading (E) in de daartoe bestemde ruimte (F)
op de interface.
51
E
F
C
D
Op dit punt kan de voeding van de besturingseenheid opnieuw
worden ingeschakeld.
l
Zie voor meer informatie de handleidingen die bij de
aangesloten inrichtingen horen.
9.7 LOOP DETECTOR
De centrale beschikt over twee ingangen die bestemd zijn voor
de aansluiting van de detectors voor metaalmassa's (bijvoor-
beeld Lp21, Lp22). De werking van deze ingangen kan worden
geprogrammeerd met de centrale zelf (zie hoofdstuk "PRO-
GRAMMERING").
B