9.2.5 Herkenning van andere inrichtingen
Normaal gesproken wordt de procedure voor het herkennen van
inrichtingen die op "BlueBUS"en de "STOP"-ingang zijn aan-
gesloten uitgevoerd tijdens de installatiefase; als er inrichtingen
worden toegevoegd of verwijderd, is het echter mogelijk om de
herkenning opnieuw uit te voeren.
Start de procedure door de parameter Set 1te activeren (zie
hoofdstuk "PROGRAMMERING").
m
Nadat er inrichtingen toegevoegd of verwijderd zijn,
moet de opleveringstest van de automatisering op-
nieuw worden uitgevoerd, in overeenstemming met
de aanwijzingen in paragraaf "Test".
9.3 REDUCTIEMOTOR IN SLAVE-MODUS
Bij een juiste programmering en aansluiting kan de motor in de
modus SLAVE werken; deze werkingsmodus wordt gebruikt in-
dien het nodig is twee tegenover elkaar geplaatste slagboom-
barrières te automatiseren en u wilt dat deze barrières synchroon
bewegen. In deze modus functioneert één motor als MASTER,
dat wil zeggen: hij stuurt de manoeuvres aan, terwijl de tweede
als SLAVE functioneert, dat wil zeggen: hij voert de door de MAS-
TER verstuurde instructies uit (alle motoren verlaten de fabriek
als MASTER).
De aansluiting tussen MASTER en SLAVE wordt uitgevoerd door
de klem 1-2 van de MASTER aan te sluiten op de klem 1-2 van de
SLAVE, m.b.v. twee kabels.
l
Het is niet van belang welke motor als MASTER en
welke als SLAVE werkt; bij de keuze hiervan dient u
rekening te houden met het gemak van de aansluitin-
gen en het feit dat de instructies "Stap-voor-Stap",
"Open" en "Sluit" op de SLAVE alleen de slagboom
SLAVE kunnen besturen.
Voor het installeren van twee motoren in de modus MASTER en
SLAVE dient u de volgende handelingen uit te voeren:
installeer de twee motoren
1.
sluit de twee motoren aan zoals is weergegeven in "Afbeel-
2.
ding 47"
3.
selecteer de richting van de openingsmanoeuvre van de
twee motoren (zie paragraaf "Keuze van de richting")
4.
voer de andere elektrische aansluitingen uit (zie hoofdstuk
"ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN")
5.
zorg voor voeding van de twee motoren (zie paragraaf "
Aansluiting op de voeding")
in de SLAVE slagboombarrière:
6.
– voer het aanleren van de aangesloten inrichtingen uit
(zie paragraaf "Herkenning van inrichtingen")
– voer het aanleren van de openings- en sluitposities uit
(zie paragraaf "Aanleren van de posities van de me-
chanische stops")
– voer de regelingen van kracht en snelheid uit
– activeer de parameter "SLAVE modus" (zie hoofdstuk "
PROGRAMMERING")
– de storing "E5" zal verschijnen om een communicatiesto-
ring te signaleren tussen Master-Slave, omdat er nog
geen koppeling heeft plaatsgevonden tussen de MAS-
TER en de SLAVE barrière
m
Houd rekening met het feit dat, tijdens de werking,
alle uitgevoerde programmeringen op de SLAVE
slagboombarrière worden genegeerd, omdat die op
de slagboombarrière MASTER voorrang hebben,
m.u.v. snelheid, vertragingssnelheid, vertragingspo-
sitie en kracht, die alleen van kracht zijn op de SLA-
VE slagboombarrière.
in de MASTER slagboombarrière:
7.
– voer het aanleren van de aangesloten inrichtingen uit
(zie paragraaf "Herkenning van inrichtingen")
– voer het aanleren van de openings- en sluitposities uit
(zie paragraaf "Aanleren van de posities van de me-
chanische stops")
stuur een opdracht vanuit de MASTER centrale om een
8.
manoeuvre uit te voeren en te controleren dat er ook een
manoeuvre wordt uitgevoerd door de SLAVE slagboombar-
rière.
Ga bij het aansluiten van twee motoren in de MASTER-SLA-
VE-modus na of:
– alle inrichtingen dienen op de MASTER-motor aangesloten
te worden (zoals in "Afbeelding 47") met inbegrip van de ra-
dio-ontvanger
– indien een bufferbatterij gebruikt wordt, moeten beide motoren
hun eigen batterij hebben
In de SLAVE-motor kunnen verder worden aangesloten:
– een eigen knipperlicht (Flash)
– een eigen Lampje Poort open (OGI)
– lichten slagboom
– een eigen contactlijst (Stop)
– eigen bedieningsinrichtingen (Sbs, Openen en Sluiten) die al-
leen de SLAVE barrière bedienen
– de ingangen Loop1 en Loop2 zijn geprogrammeerd met de
modus "Openen" en "Sluiten".
NEDERLANDS – 35