ID3387
x y
y mm
Afvoer (y) moet groot genoeg
zijn om alle vloeistof te kun-
nen verwerken.
(De maat is een voorbeeld)
7.2
Elektrische installatie
WAARSCHUWING
Het elektrisch aansluiten van de
installatie is voorbehouden aan
bevoegd personeel en moet in
overeenstemming met de lokale
voorschriften plaatsvinden.
Elektrische verbindingen
•
Let erop dat de elektrische gegevens
overeenkomen met de spanning waarop de
installatie wordt aangesloten.
•
Sluit de installatie aan middels een
onderbreekbare verbinding (stekker).
•
Sluit de schakelpaneeldeur, nadat de installatie
is afgerond.
7.3
In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Zonder vloeistof mag de installatie
nooit worden ingeschakeld.
Voordat u het systeem in bedrijf gaat stellen:
•
Spoel de installatie door, conform de
waterwerkbladen, werkblad 2.4: Doorspoelen en
desinfecteren van drinkwaterinstallaties.
7.3.1
In een open of gesloten circuit met
voldoende toevoerdruk (zie figuur 5
Voldoende voordruk)
Doorloop de volgende stappen:
1.
Schakel de hoofdstroom uit.
2.
Sluit de toevoerafsluiter (C) en de persafsluiter
(A).
3.
Verwijder de plug (B) in het kopstuk.
4.
Open geleidelijk de toevoerafsluiter (C), totdat
de vloeistof uit de plugopening vloeit.
5.
Sluit de plugopening (B).
6.
Open de toevoerafsluiter (C) volledig.
7.
Schakel de hoofdstroom in.
8.
Controleer de draairichting van de pomp.
9.
Open de persafsluiter volledig (A).
ID 239
C
Figuur 5: Voldoende voordruk
OPMERKING
Gezien vanaf de bovenzijde van de
motor moet de pomp rechtsom draaien.
Bij een driefasenmotor kan de
draairichting veranderd worden door
het wisselen van twee van de drie
fasedraden van de hoofdschakelaar.
WAARSCHUWING
Schakel hiervoor eerst de hoofdstroom
uit in de centrale verdeelkast!
7.3.2
Overbelasting van de pomp bij een 1
pomps installatie
Als de pomp overbelast wordt, schakelt de
motorbeveiliging de installatie automatisch uit. De
rode storingslamp op het schakelpaneel gaat
branden als waarschuwing. Reset de installatie op de
volgende wijze:
B
A
15