Inhoudsopgave
Advertenties
Inbouw
3 Inbouw
3.1 Inbouwpositie
De inbouwpositie is willekeurig, maar bij
ventielen vanaf DN100 verdient een vertica-
le inbouw met aandrijving naar boven de
voorkeur, om eventuele onderhoudswerk-
zaamheden te vergemakkelijken.
Het ventiel moet spanningsloos worden inge-
bouwd. Eventueel moeten de leidingen in
de nabijheid van de aansluitingen worden
ondersteund.
Belangrijk!
Breng ondersteuningen nooit aan op het
ventiel of de aandrijving.
Leiding voor de inbouw van het ventiel zorg-
vuldig doorspoelen.
3.2 Steldrukleiding
Steldrukleiding bij ventiel met aandrijving
"membraanstang uitgaand" aan de onder-
ste, bij ventiel met aandrijving "membraan-
stang ingaand" aan de bovenste mem-
braanschaal aansluiten.
Bij de aandrijving type 3277 bevindt de on-
derste aansluiting zich aan de zijkant op
het juk van de membraanschaal.
EB 8065 NL
8
3.3 Vuilfilter, bypass
Het verdient aanbeveling, voor het regelven-
tiel een SAMSON-vuilfilter type 2 in te bou-
wen.
Om tijdens onderhoudswerkzaamheden de
installatie niet uit bedrijf te hoeven nemen,
verdient het aanbeveling, voor het vuilfilter
en na het regelventiel een afsluitventiel in te
bouwen en een bypass aan te leggen.
3.4 Testaansluiting
Bij de uitvoering met metaalbalg-afdichting
(fig. 5) bevindt zich op de bovenste flens
een testaansluiting (11.1) om de lekdicht-
heid van de balg te kunnen controleren.
Vooral bij vloeistoffen en stoom verdient het
aanbeveling daar een geschikte lekkage-in-
dicatie aan te sluiten (bijv. contactmanome-
ter, afvoer naar open vat of kijkglas).
4. Bediening
(bijv. omkeren van de werkingsrichting enz.)
Zie hiervoor het inbouw- en bedieningsvoor-
schrift voor de pneumatische aandrijving
EB 8310 voor type 3271 en
EB 8311 voor type 3277.
Advertenties
Inhoudsopgave
