Inhoudsopgave
Advertenties
5.1.2 Zitting en/of klep
Het verdient aanbeveling, bij het vervangen
van zitting of klep ook de stopbuspakkingen
(4.2 resp. 4.5 en 4.6) te vervangen.
Zitting:
1. Moeren (5.1) losmaken en bovendeel
ventiel (5) met klepstang en klep van
ventielhuis afnemen.
2. Zitting (2) met de passende zittingsleu-
tel (zie blad WA 029) uitschroeven.
3. Nieuwe zitting (of eventueel weer de
oude zitting na een nabewerking of
grondige reiniging) op schroefdraad en
afdichtconus met smeermiddel (bestelnr.
8150-0119) bestrijken en inschroeven.
De aandraaimomenten voor de zitting
zijn tevens opgenomen in blad
WA 029.
Klep:
1. Moeren (5.1) losmaken en bovendeel
ventiel (5) met klepstang (6) en klep van
ventielhuis (1) afnemen.
2. Moeren (6.1, 6.2) en draadbus (5.2) af-
schroeven.
3. Klepstang uit bovendeel ventiel trekken
.
4. In plaats van de oude klep een nieuwe
klep (3) met klepstang (6) plaatsen.
Eventueel kan ook de oude klep worden
gebruikt, nadat deze is nabewerkt.
Klepstang (6) voor het plaatsen met
smeermiddel (bestelnr. 8150-0119) in-
smeren.
Sto
r i n g e
n e n o p l osse
n d a a r v a n –
verv
a n g e n va
n o n d e
r d e
l e n
Nabewerken van de klep
Lichte beschadigingen op de afdichtranden
van de klep kunnen worden verwijderd via
nadraaien.
Bij zachtafdichtende kleppen is nabewerken
tot de maat x mogelijk (figuur 4).
x
Zittingdiameter Ø
31 ... 50
63 ... 150
Fig.4 ⋅ Nabewerken van een zachtafdichtende klep
Afdicht-
oppervlak
x (mm)
1
2
E B 8 0 6 5 NL
11
Advertenties
Inhoudsopgave
